Luchtdruk in trein tijdens versnellen
Geplaatst: zo 15 dec 2024, 13:30
Als een trein versnelt zou de luchtmassa die zich in de trein bevindt in principe iets naar achteren moeten schuiven. De luchtdruk zou voorin de trein moeten dalen, en achterin moeten stijgen. De vraag is of dat meetbaar is. Tijdens twee treinreizen van Amsterdam naar Haarlem heb ik met een smartphone de luchtdruk (p), de voorwaartse versnelling (a), en de snelheid (v, bepaald door de gps-sensor) gemeten, bij reis 1 voorin, en bij reis 2 achterin. De trein was een lang sprintertreinstel met een lengte van 100 m (SLT-6). De horizontale luchtkolom wordt niet onderbroken door deuren, de trein heeft een doorlopend gangpad.
De afbeelding laat de metingen zien van het deel van de reis bij de stations Halfweg en Spaarnwoude. Bij A wordt een minuut lang geremd; voorin de trein is de druk gedurende die hele minuut verhoogd, en achterin verlaagd. Bij B omgekeerd: er wordt versneld, voorin is de druk verlaagd en achterin verhoogd. De groene lijn is het gemiddelde van de druk voor- en achterin. Dit gemiddelde varieert onderweg doordat de hoogte van het spoor boven NAP niet overal gelijk is (Δp/Δh = 0,12 hPa/m). Zo is de druk in station Halfweg lager dan in Spaarnwoude doordat het 2 m hoger ligt. Tijdens de stop in een station daalt de druk 0,4 hPa (of mbar) als de deuren open gaan doordat de overdruk van de treinventilatie dan wegvalt.
Bij beide reizen nadert de trein het station met een vertraging van ongeveer 0,6 m/s2. Het drukverschil tussen voor- en achterin is dan ongeveer 0,5 hPa. Klopt dat met de theorie?
Theorie: de druktoename voorin is Δp1 = ρ a L = 1,3 * 0,6 * 100 = 80 Pa = 0,8 hPa. De drukdaling achterin is even groot, Δp1 = -Δp2. Het drukverschil tussen voor- en achterin is dus 1,6 hPa. Het gemeten drukverschil is flink kleiner, maar de grootteorde klopt.
De afbeelding laat de metingen zien van het deel van de reis bij de stations Halfweg en Spaarnwoude. Bij A wordt een minuut lang geremd; voorin de trein is de druk gedurende die hele minuut verhoogd, en achterin verlaagd. Bij B omgekeerd: er wordt versneld, voorin is de druk verlaagd en achterin verhoogd. De groene lijn is het gemiddelde van de druk voor- en achterin. Dit gemiddelde varieert onderweg doordat de hoogte van het spoor boven NAP niet overal gelijk is (Δp/Δh = 0,12 hPa/m). Zo is de druk in station Halfweg lager dan in Spaarnwoude doordat het 2 m hoger ligt. Tijdens de stop in een station daalt de druk 0,4 hPa (of mbar) als de deuren open gaan doordat de overdruk van de treinventilatie dan wegvalt.
Bij beide reizen nadert de trein het station met een vertraging van ongeveer 0,6 m/s2. Het drukverschil tussen voor- en achterin is dan ongeveer 0,5 hPa. Klopt dat met de theorie?
Theorie: de druktoename voorin is Δp1 = ρ a L = 1,3 * 0,6 * 100 = 80 Pa = 0,8 hPa. De drukdaling achterin is even groot, Δp1 = -Δp2. Het drukverschil tussen voor- en achterin is dus 1,6 hPa. Het gemeten drukverschil is flink kleiner, maar de grootteorde klopt.