Het einde van het schrijftijdperk
Door de razendsnelle opkomst van AI zou je kunnen denken dat het einde van de schrijvers in zicht is. Maar dat is voorlopig niet het geval. Uit nieuw onderzoek blijkt namelijk dat mensen nog altijd creatievere verhalen schrijven dan AI-systemen zoals ChatGPT.
Onderzoeker Nina Beguš van UC Berkeley heeft dit onderzocht door honderden mensen en verschillende chatbots te vragen om een verhaal te schrijven over een persoon die een kunstmatige mens creëert en daar vervolgens verliefd op wordt. De resultaten geven hoop: het creatieve schrijven blijft vooralsnog een vaardigheid waarin mensen uitblinken.
De Pygmalion-mythe als inspiratiebron
Om de verhalen van mensen en AI goed te kunnen vergelijken, gebruikte Beguš een gemeenschappelijk verhaalpatroon: de Pygmalion-mythe uit de Metamorfosen van Ovidius, waarin een kunstenaar verliefd wordt op zijn eigen beeldhouwwerk. Dit klassieke thema zien we terug in moderne films zoals Her en Ex Machina.
Zowel de menselijke deelnemers als de AI-tools ChatGPT en Llama kregen de opdracht om een verhaal te schrijven op basis van een van twee zinnen: “Een mens creëerde een kunstmatige mens. Vervolgens werd hij verliefd op zijn creatie” of “Een mens creëerde een kunstmatige mens. Vervolgens werd iemand anders verliefd op de creatie.”
Niveau van gemiddelde schrijvers
Beguš gebruikte eenvoudige opdrachten, zonder de AI-stappen om het antwoord verder te verfijnen, om zo een eerlijke vergelijking tussen mens en AI mogelijk te maken. Haar doel was om het “gemiddelde niveau” van schrijvers te onderzoeken, omdat de meeste mensen geen professionele schrijvers zijn. Ze verzamelde 250 verhalen van mensen en 80 verhalen van AI-systemen. Ze analyseerde onder meer hoe thema’s als gender, seksualiteit, etniciteit en cultuur in de verhalen aan bod kwamen en evalueerde daarnaast de complexiteit van de verhalen.
Creativiteit versus clichés
Hoewel zowel mensen als AI bekend waren met de Pygmalion-mythe, was er een duidelijk verschil: mensen produceerden rijkere, meer gevarieerde verhalen. AI-verhalen daarentegen bleken vaak oppervlakkig, voorspelbaar en vol clichés. “De personages waren vlak, generiek en slecht gemotiveerd,” aldus Beguš. Er mist dan toch een stukje bewustzijn bij AI.
Inclusievere verhalen
Een opvallend detail was dat nieuwere AI-versies, zoals ChatGPT 4, meer inclusieve verhalen creëerden. In een kwart van de AI-verhalen kwamen bijvoorbeeld liefdesrelaties voor tussen mensen van hetzelfde geslacht, en één verhaal beschreef zelfs een polyamoreuze relatie. Dit staat in contrast met menselijke verhalen, waarin slechts zeven procent relaties van hetzelfde geslacht bevatte. Volgens Beguš tonen de recentere AI-versies een breder begrip van liefde en menselijkheid.
Taalonderzoek en AI in de alfawetenschappen
Beguš benadrukt dat het logisch is dat de geesteswetenschappen zich met AI bezighouden. “De alfawetenschappen onderzoeken al eeuwenlang taal, schrijven en wat het betekent om mens te zijn,” zegt ze. “Het is daarom natuurlijk dat we AI hier ook onderzoeken.” Voor universiteiten wordt het steeds gebruikelijker om studenten te leren hoe ze AI-tools als ChatGPT effectief kunnen inzetten in hun werk, en sommige docenten nemen het werk van Beguš over AI en de geesteswetenschappen op in hun cursussen.
De toekomst van schrijven
Beguš denkt regelmatig na over de rol die AI zal spelen voor toekomstige generaties schrijvers en lezers. Toch benadrukt ze dat schrijven een fundamentele menselijke activiteit is. Het verbindt ons denkproces met onze woorden en ideeën.
Ik vraag me soms af of mijn kleinkinderen verbaasd zullen zijn als ik ze vertel: ‘Oma schreef vroeger alles zelf, vanaf nul.’
Onderzoeker Nina Beguš
Daarom pleit Beguš ervoor dat experts uit de alfawetenschappen betrokken zijn bij de ontwikkeling van toekomstige AI-tools. “Goede verhalen hebben goede schrijvers nodig,” zegt ze. Ze is benieuwd welke inzichten AI schrijvers in de toekomst kan geven. Hoewel ze nog geen grote doorbraken heeft gezien, erkent ze dat AI een transformerende kracht heeft in de wereld van schrijven.
Beguš concludeert dat AI op dit moment nog ver verwijderd is van het creatieve niveau van mensen, maar erkent dat de technologie zich snel ontwikkelt en dat de toekomst mogelijk verrassingen in petto heeft.
Bronmateriaal: Humanities and Social Sciences Communications