Graag enige toelichting. Welke van de volgende uitdrukkingen is gelijk aan 1 als 2^a = 36 en 3^b = 216? Antwoord is 2/a + 3/b.
Ik had al bedacht dat 216/36 = 6, dus 3^b/(6 x 2^a) = 3^(b-1)/(2^a+1) = (1,5^(b-1))(2^(b-1))/2^(a+1) = (1,5^(b-1))(2^(b-a-2)) = 1
Dan geldt b = 1, want b-1 moet 0 zijn en dus a = -1, dus klopt 2/-1 + 3/1 = 1.
Is dit juist?