ik beschouw 3 varianten van hetzelfde tweeling-experiment in Speciale RelativiteitsTheorie (twin paradox) waarbij ik voor de eenvoud slechts focus op twee waarnemers, A en C. (in lichtgrijs heb ik ook waarnemer B getekend in het overzichtje). Ik probeer het zo simpel mogelijk te houden, dus ik laat veel informatie weg. Gravitatie is niet aanwezig in dit gedachten-experiment. En waarnemer B kan het best buiten beschouwing worden gelaten
in variant 1 is waarnemer A in rust, en waarnemer C versnelt naar rechts (1e helft van het experiment), keert om (=versnelt in omgekeerde richting), en reist in de 2e helft van het experiment terug naar waarnemer A. Ik kan het niet narekenen, maar als ik het goed heb, zou aan het eind van het experiment de klok van C in dit geval achter moeten lopen ten opzichte van de klok van A. (tijd-dillatatie)
variant 2 is wat betreft onderlinge snelheden gelijk aan variant 1, maar, in deze variant versnelt niet waaarnemer C naar rechts, maar beweegt waarnemer A naar links. ('bewegen' bestaat uit een serie versnellingen) hier zou toch de klok van A achter moeten lopen ten opzichte van C?
variant 3 is weer gelijk aan variant 1 & 2 wat betreft onderlinge snelheden. Maar in deze variant reist waarnemer C eerst naar rechts en stopt daar. En in de tweede helft van deze variant reist waarnemer A naar rechts, naar waarnemer C. Waardoor A & C dezelfde versnellingen ondergaan gedurende het exsperiment. Ik vermoed dat in dit geval beide klokken gelijk moeten lopen?
vervolg-gedachtes: de 3 varianten zijn gelijk qua onderlinge snelheden, maar niet wat betreft versnellingen. Versnelling zijn niet neutraal, ze zijn onafhankelijk meetbaar. Zouden versnellingen misschien verantwoordelijk zijn voor de werkelijke tijddillataties die in de praktijk gemeten worden?