Gebruikersavatar
jkien
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 5.722
Lid geworden op: ma 15 dec 2008, 14:04

Zinkende floaters?

Wikipedia heeft een artikel over floaters, dansende slierten die je soms met je ogen waarneemt. Ik heb al heel lang floaters, zonder dat ik er last van heb. Vreemd en ongeloofwaardig vind ik in Wikipedia de bewering: "veel glasvochttroebelingen hebben de neiging om langzaam te zinken in het glasvocht, zodat ze zich bij het op de rug liggen op den duur verzamelen nabij de gele vlek en goed zichtbaar worden" (link). Die zin suggereert dat veel troebelingen zwaarder zijn dan het glasvocht, en dat het glasvocht zo vloeibaar is als water. Dat zou makkelijk waarneembaar zijn. Dan zou iedereen die horizontaal voor zich uit kijkt of naar beneden kijkt geen troebelingen zien, de troebelingen zouden alleen verschijnen als iemand op zijn rug ligt. Maar dat is niet wat ik waarneem.

Het was aanleiding om te bedenken hoe je je eigen floaters beter kan waarnemen, met simpele middelen. Ik keek daarom door een speldeprikgaatje in aluminiumfolie naar een heldere lichtbron, een felle zaklantaarn. De diameter van het gaatje was 0.3 mm. Door het gaatje dicht voor mijn oog te houden was het blikveld voldoende wijd, 15°. Het kleine gaatje vergroot de scherptediepte. Zichtbaar werd dat schijnbaar losse floaters deel uitmaken van lange kronkelige slierten iets verder weg van het netvlies, en de "A"-floaters die ver weg zijn van het netvlies werden zichtbaar (zie figuur). Dat A dichterbij het gaatje was dan B bleek uit de evidente vergroting (N=b/a) en uit de parallax van A t.o.v. B als je het gaatje heen en weer beweegt voor de pupil.


floaters

Om de conditie van het glasvocht in mijn oog te onderzoeken wilde ik weten of ik dezelfde floaters bleef zien als ik, staande, een halve slag om mijn as draaide. Als het glasvocht verwaterd zou zijn tot dunne vloeistof, wat op hogere leeftijd schijnt te gebeuren, dan zou het floaterbeeld door de draaiing flink moeten veranderen. Maar de floaters behielden hun plek in mijn beeldveld, het glasvocht was blijkbaar volledig meegedraaid met de oogrok, het is dus nog gel-achtig.

Bij een kleine snelle draaiing om de verticale lichaamsas kon ik de trage elastische volgbeweging van de B-floaters zien: eerst bleven ze achter, dan kwamen ze terug maar schoten door, en tenslotte (na 10 seconden) keerden ze terug naar hun eigen plek in het beeldveld. Tegelijk bewogen de A-floaters in de omgekeerde richting, met een grotere snelheid (vanwege de vergroting N=b/a).

De dikte van de slierten valt te schatten: de visuele hoek van de dikte van de B-slierten is 0.004 rad, de oogdiameter is 25 mm, dus de sliertdikte is 25 x 0.004 = 0.1 mm. Dat is dikker dan ik verwachtte.
PhilipVoets
Artikelen: 0
Berichten: 460
Lid geworden op: za 21 mar 2009, 13:07

Re: Zinkende floaters?

Het zijn interessante overwegingen, maar ik denk dat het fenomeen iets complexer is dan alleen de beweging en traagheid van “eiwitslierten” in een viskeus medium. Zo lijkt niet iedereen hetzelfde te bedoelen met floaters (denk aan mouches volantes, fosfeen, entopisch blauweveldfenomeen, etc.) en zit je met het feit dat wat je waarneemt niet alleen wordt bepaald door de plaats van de floaters in de ruimte, maar ook bijvoorbeeld “nabeelden” op het netvlies. Desalniettemin, leuke overwegingen.
Gebruikersavatar
jkien
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 5.722
Lid geworden op: ma 15 dec 2008, 14:04

Re: Zinkende floaters?

Dit topic gaat over de bewering in wikipedia dat floaters zinken. Het gaat dus niet over een fosfeen, het entoptisch blauweveldfenomeen of nabeelden, daarover is geen verwarring, die lijken niet op floaters. De termen mouches volantes en floaters zijn synoniem, meen ik.
PhilipVoets
Artikelen: 0
Berichten: 460
Lid geworden op: za 21 mar 2009, 13:07

Re: Zinkende floaters?

Mijn laatste punt is dat als het zo lijkt, het niet zo hoeft te zijn, omdat er een verschil is tussen intra-oculaire beweging en waarneming van het netvlies. Dus wat je ziet is niet per se wat er ruimtelijk gebeurt.
Gebruikersavatar
jkien
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 5.722
Lid geworden op: ma 15 dec 2008, 14:04

Re: Zinkende floaters?

Is dat geen kwestie van beren op de weg?

Het netvlies registreert alleen het schaduwbeeld van de floaters, dat is inderdaad niet instantaan een ruimtelijk beeld. Maar in de praktijk doe ik het zo: het gaatje over een paar millimeter zijwaarts heen en weer bewegen voor de pupil van het oog, de A-floaters bewegen dan mee, met een parallax van bijvoorbeeld 10° t.o.v. de B-floaters en de fovea. Als je zo tien seconden lang waarneemt onderscheid je de A- en B-floaters. Je moet een beetje staren, oogbewegingen vermijden, en bewust niet proberen om je blik te gaan fixeren op een floater die niet centraal in beeld is. Onbewuste saccadische oogbewegingen schudden het rustige beeld soms eventjes op, maar dat stoort niet erg.

Daarna kun je, staand, kleine draaiingen van je lichaam om de verticale as uitvoeren om de trage dansbeweging van de floaters te bekijken. De schijnbare dikte van de A-slierten en van de B-slierten verandert niet tijdens hun dansbeweging, dus hun afstand tot de retina blijft constant.

De eenvoud van deze manier van waarnemen doet een beetje denken aan het waarnemen van de purkinje tree, het bloedvatnetwerk van de retina. Een waarnemer die de zaklamp ritmisch heen en weer beweegt ziet de bloedvaten constant.


parallax
parallax 4483 keer bekeken
Parallax van floater: als het speldeprikgaatje (C) in het beeldveld (D) naar rechts wordt verplaatst, beweegt de floater (A) schijnbaar mee, maar minder dan de verplaatsing van het gaatje. F - fixatiepunt, het midden van het beeldveld waar de fovea naar kijkt.


Ik merkte dat je kleinere gaatjes kunt prikken met een 0.18 mm dik acupunctuurnaaldje i.p.v. een speld. Dan zijn de floaters scherper.

Terug naar “Menselijke anatomie en fysiologie”