Opname van stoffen uit voedsel voorbehouden aan lymfesysteem?

[descheleschilder]

Ik had van de week een gesprek met mijn zus. Zij beweerde dat het bloed alleen zuurstof direct uit de omgeving van het lichaam haalt. Andere stoffen worden door het lymfesysteem uit de darmen opgenomen en vervolgens aan het bloed (dus indirect) afgegeven, en omgekeerd stoffen uit het bloed aan het lymfestelsel. Hoe zit dat precies? En waar geeft het lymfesysteem het afval uit het bloed dan af?

[ArcherBarry]

Bloed is een mengsel van verschillende stoffen welke door het lichaam getransporteert worden. Dit zijn voornamelijk water oplosbare stoffen (o.a. vitamines, mineralen, etc). Bij de opname van de stoffen in de darmen worden deze stoffen eerst via de leverpoortader van de darmen naar de lever getransporteert om vervolgens "na zuivering" door het lichaam te worden verspreid.
 
In de darmen worden door lipase vetzuren van de glycerolbackbone gesplitst, echter deze vetzuren kunnen niet direct door het bloed getransporteerd worden en worden door het lymfen systeem naar de lever getransporteerd, waarnaar de lever deze "inpakt" in low density lipoproteins om te vervoeren naar opslagcellen.
 
Ik hoop dat het zo wat duidelijker is

[descheleschilder]

Dus bloed neemt ook gewoon voedingstoffen uit de darmen op, net als zuurstof uit de longen? Maar bepaalde stoffen, zoals dus vetzuren die uit de glycerolbackbone ontstaan,  worden alleen door de lymfevaten opgenomen? Vervoert vervolgens het lymfevatenstelsel deze naar de lever, die de vetzuren `inpakt`, en worden die `pakketjes` vervolgens ook weer door het lymfevatenstelsel naar de opslagcellen vervoerd? Of doet het bloed dat laatste? Overigens verder een duidelijke uiteenzetting!

[descheleschilder]

Wat is nu het antwoord op mijn vraag (ik kan Natuurlijk álles wel gaan googlen, maar dan was dit forum geheel overbodig)?

[joyb]

Ik weet niet hoe breed uw kennis is over de samenstelling e.d. van lymfe en van bloed, maar ik zal het zo duidelijk mogelijk proberen uit te leggen!
 
OVER BLOED:
Bloed is een mengsel van plasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Bloed heeft een aantal belangrijke functies. Het levert zuurstof en essentiële voedingsstoffen aan lichaamsweefsels (zoals vetten* , suikers, mineralen en vitaminen). Het voert koolstofdioxide naar de longen en andere afvalproducten naar de nieren om ze uit het lichaam te verwijderen.  
 
*Vetten zijn niet oplosbaar in water, maar toch kan het bloed vetten vervoeren. Dit komt omdat vetten zich kunnen binden met bepaalde eiwitten in het bloedplasma: plasma-eiwitten. Hierdoor kunnen vetten door het bloed worden vervoerd.
 
Bloedplasma
55% Van het bloed bestaat uit bloedplasma. Bloedplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten. Bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals zuurstof, voedingsstoffen (onder andere aminozuren, glucose, vetten, vetzuren, glycerol, zouten en vitaminen), afvalstoffen (o.a. CO₂, melkzuur en ureum), regelende stoffen (o.a. enzymen en hormonen) en beschermende stoffen (o.a. antistoffen).
Als je geneesmiddelen gebruikt, worden die ook door het bloedplasma vervoerd. Sommige van deze stoffen lossen goed op in het bloedplasma. Op deze manier worden bijvoorbeeld glucose, melkzuur en ureum vervoerd. Andere stoffen, waaronder vetten, worden gebonden aan bepaalde eiwitten in het bloedplasma.
 
OVER LYMFE:
De wand van haarvaten is slechts een cellaag dik, waardoor vocht naar het omringende weefsel kan stromen. Aan het begin van een haarvat is de bloeddruk hoger dan de druk in het omliggende weefsel. Hierdoor wordt bij het begin van de haarvaten een deel van het bloedplasma naar buiten geperst. Dit vocht bevat onder andere zuurstof, voedingsstoffen, hormonen en plasma-eiwitten met kleine moleculen (onder andere antistoffen).
 
In het weefsel buiten de haarvaten wordt dit vocht weefselvloeistof genoemd. Ook witte bloedcellen kunnen de haarvaten verlaten en in weefselvloeistof voorkomen. Rode bloedcellen en plasma-eiwitten met relatief grote moleculen kunnen de haarvaten niet verlaten. Weefselvloeistof bevindt zich tussen de cellen van de organen. Cellen nemen door diffusie voedingsstoffen en zuurstof op uit de langsstromende weefselvloeistof. CO₂ diffundeert in tegengestelde richting. Ook door actief transport nemen cellen via de celmembranen voedingsstoffen op vanuit de weefselvloeistof.
 
Plasma, weefselvloeistof en lymfe
De wand van een haarvat is vergelijkbaar met een semipermeabel membraan. Doordat plasma-eiwitten met relatief grote moleculen de haarvaten niet kunnen verlaten, is de osmotische waarde van het bloedplasma hoger dan van de weefselvloeistof.
 
Aan het begin van de haarvaten is de bloeddruk zo hoog, dat plasmavocht de haarvaten verlaat. Aan het eind van de haarvaten is de bloeddruk sterk gedaald. Door verschil in osmotische waarde tussen weefselvloeistof en de bloedplasma wordt er aan het eind van de haarvaten weefselvloeistof in de haarvaten opgenomen. Dit vocht bevat onder andere CO₂ en andere afvalstoffen, die door de cellen zijn geproduceerd. Niet al het uitgescheden vocht komt op deze manier terug in de haarvaten.
 
Overtollige weefselvloeistof wordt opgenomen in fijne lymfevaten en wordt dan lymfe genoemd. De lymfevaten maken deel uit van het lymfevatenstelsel. Hiertoe behoren ook de lymfevaten in de darmvlokken. Lymfe bevat onder andere CO₂ en andere afvalstoffen, hormonen, antistoffen en een deel van de zuustof en voedingsstoffen die zijn opgenomen (In lymfe kunnen ook witte bloedcellen voorkomen).
 
In de darmvlokken bevinden zich dus bloedvaten en lymfevaten. Via de darmvlokken worden water, voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen:

• Monosachariden, aminozuren, mineralen, vitaminen en het grootste deel van het water worden opgenomen in het bloed.
• Uit het opgenomen glycerol en de opgenomen vetzuren worden in de cellen van het darmepitheel weer vetten gevormd. Deze vetten komen voor een groot deel in de lymfe in de lymfevaten. Een klein deel wordt in het bloed opgenomen.

De haarvaten van een groot deel van het darmkanaal (van maag tot aan de dikke darm) verenigen zich tot 1 afvoerend bloedvat: de poortader. Hierdoor stroomt bloed naar de lever. 
De fijne lymfevaten verenigen zich tot grotere lymfevaten. Uiteindelijk komt alle lymfe terecht in twee grote lymfevaten: de rechterlymfestam en de borstbuis. Deze twee lymfevaten monden beide uit in aders die onder de sleutelbeen liggen.
 
 
Ik hoop u zo voldoende te hebben geinformeerd!
 
Groeten,
 
Joy

[descheleschilder]

Jouw verhaal is heel duidelijk en goed te volgen.   Ik weet er wel wát van. Maar het geeft nog steeds geen antwoord op mijn vraag (zie citaat onder, de laatste vraag).
 
 

Dus bloed neemt ook gewoon voedingstoffen uit de darmen op, net als zuurstof uit de longen? Maar bepaalde stoffen, zoals dus vetzuren die uit de glycerolbackbone ontstaan,  worden alleen door de lymfevaten opgenomen? Vervoert vervolgens het lymfevatenstelsel deze naar de lever, die de vetzuren `inpakt`, en worden die `pakketjes` vervolgens ook weer door het lymfevatenstelsel naar de opslagcellen vervoerd? Of doet het bloed dat laatste? Overigens verder een duidelijke uiteenzetting!