Het is natuurlijk niet cultureel gebonden dat eenvoudige frequentieverhoudingen mooi worden gevonden:
Een reine kwint: 2:3
Een reine kwart: 3:4
Een reine terts: 4:5
enz.
Het is waarschijnlijk wel cultureel gebonden dat wij in het westen gewend zijn om het octaaf in twaalf gelijke factoren te verdelen: 2(1/12)= 1,059
Hierdoor zijn de toonafstanden niet meer rein, maar klinken ze wel bijna hetzelfde als rein en zijn hierdoor wel erg praktisch:
Een kwint: 2:2,997
Een kwart: 3:4,005
Een terts: 4:5,040
enz.
Een eenvoudige samenklank is gemakkelijk te accepteren, zoals zoete drankjes ook snel worden geaccepteerd. Wel gaat het meestal snel vervelen.
Dan worden meer gecompliceerde akkoorden beter te pruimen, kost wat meer moeite maar verveelt minder snel. Zo komen akkoorden als 7-sharp inzicht.
De mate waarin die worden geaccepteerd zal niet alleen cultureel zijn gebonden maar ook van de muzikale ontwikkeling van de betreffende persoon afhangen.
Paar kanttekeningen:
Vroegâh, en met name voor de common practice period werden tertsen als dissonant beschouwd. Alleen de unison, kwart, kwint en octaaf werden consonant beschouwd.
Toen de verschuiving plaatsvond van kwarten en kwinten die grotendeels de structuur van de harmonie bepaalden in de Middeleeuwen naar tertsen in de Renaissance, werd de grote terts en de inverse het mineur sext interval als het meest consonant beschouwd naast de unison, kwint en octaaf. Consonanter iig dan de kwart.
Dit leidde ertoe dat de reine stemmingen (Pythagoras, Ptolymeus) aangepast moesten worden (de temperamenten) want van beide walletjes eten was helaas vaak niet mogelijk; met andere woorden een consonante grote terts en kwint. Uiteindelijk ging dit te koste van de kwint omdat een niet zuivere kwint minder dissonant is dan een niet zuivere grote terts.
Dus het lijkt mij muziekhistorisch gezien wel degelijk een cultureel fenomeen. De kwart was alleszins populair in de Renaissance om daar veel nadruk op te leggen binnen een stuk. De huidige terts verschilt overigens best veel van de terts ten tijde van de Renaissance en Barok; onze huidige terts is -als je de verschillende temperamenten gewend bent- bijna vervelend om te horen, zo
sharp (400 cents ipv de toen veel voorkomende 386 cents). Als je een tijdje temperamenten hebt geluisterd, wil de gemiddeldenmuzieksnob niet meer terug naar 12-TET.
Door in elke stemming te kunnen spelen, hebben we een heel mooi interval -de grote terts- helaas moeten opofferen qua consonantie.
Dat dus elk aspect van muziek cultureel bepaald is, lijkt me een veilige conclusie om te stellen, temeer de vaak voor zeer consonant aangenomen kwart, toch al zo snel een jaartje of 200 helemaal niet als consonsant werd beschouwd. Dat 'natuurlijk' mbt de reine stemming is zelfs niet eens zo natuurlijk als wij nu vinden.
De 12-TET heeft onze oren de ware schoonheid van bepaalde intervallen afgepakt en dat vind ik wel jammer. Praktischer is het zeker, maar een temperament spelen is niet eens zo heel onpraktisch behalve als je live speelt
That which can be asserted without evidence can be dismissed without evidence.