Dus bij het oog is er een probleem met de bijzondere constructiestraal 3, die door het midden van de lens gaat. Hij gaat niet rechtdoor, maar hij knikt daar.
Een denkbare geometrische truc om straal 3 toch tijdelijk te 'redden' is een hulptekening te maken waarin de waterkamer horizontaal gekrompen is tot een equivalente luchtkamer, zodat de brandpuntsafstanden links en rechts gelijk zijn. Dan gelden de gewone regels voor de bijzondere stralen. Vervolgens vervorm je dat stralendiagram terug naar de oorspronkelijke waterkamer. Maar deze truc is niet handig, het maken van twee tekeningen is teveel gedoe.
Het oog is in de bovenste figuur vereenvoudigd tot een kamer die met water gevuld is
Het blijkt dat oogdeskundigen straal 3 anders 'redden', namelijk met een knooppunt N dat achter het hoofdvlak H ligt. De bijzondere stralen 1 en 2 breken op het hoofdvlak H, en ze gaan door een brandpunt. En straal 3 gaat ongebroken rechtdoor door het knooppunt N. Zie de figuur:
Het "schematische oog" van Listing (bewerking van link), inclusief de (ongeaccommodeerde) brandpuntsafstanden in mm. Enigszins verrassend blijkt de optische sterkte van het oog van 60 dioptrie, die bijv. in wikipedia genoemd wordt, te corresponderen met brandpunt F1, niet F2. Naief had ik eerder F2 verwacht, omdat zonlicht naar dat punt toe convergeert, en daar een brandgaatje zou kunnen branden.
Voor een constructietekening van de lichtstralen door het oog is het brandpunt F2 meestal praktisch onbruikbaar, evenals de bijzondere straal R2, omdat F2 gewoonlijk erg dicht bij het beeldvlak ligt. Alleen in een extreem geval, zoals de bovenstaande tekening van een jeugdig oog dat een voorwerp van heel nabij scherp kan zien, zijn F2 en R2 wel bruikbaar.
Het "schematische oog" is een variant van de algemene "dikke lens", met hoofdpunten (H) en knooppunten (N). Zie
wikipedia en
2.