Dat zijn de eerder genoemde getijde-effecten.Pas las ik in een boek over de ART iets dat hier mogelijk uitkomst kan bieden. Met vallende liften kun je een deel van de lichtbuiging verklaren maar er is een aspect van de buiging dat daarbij buiten beeld blijft en dat is het feit dat opeenvolgende liften niet alleen naar beneden vallen maar bij het gravitatieveld van een hemellichaam ook naar elkaar toe vallen. En dat geeft een extra ruimtelijke kromming die je op basis van de infinitesimale liftcabines alleen niet terugziet.
Ik lees hier, http://www.mathpages.com/rr/s8-10/8-10.htm,
"Second, not only was Einstein not in possession of the full field equations, he didn’t yet know the exact spherically symmetrical vacuum solution, something which was found by Schwarzschild less than a month later (working at his post on the Russian front, as discussed in Section 8.7). For this reason, Einstein worked with just an approximation to the spherically symmetrical solution of the (vacuum) field equations."
Ik vermoed dat Einstein op een manier zoals ik die eerder beschreef de bolsymmetrische metriek gebruikte in de zwakke veldenlimiet. Hij had zelf betrekkelijk eenvoudig kunnen bedenken dat deze oplossing een 1e orde benadering was van een exacte oplossing (die van Schwarzschild), maar:
"Given the high degree of symmetry in this case, it actually isn’t difficult to determine the exact solution from the field equations (or even from Kepler’s third law, as discussed in Section 5.5), but Einstein hadn’t expected any simple exact solution to exist, so he hadn’t looked very hard. (He replied to Schwarzschild’s letter “I would not have thought that the strict treatment of the mass-point problem was so simple”.)"
Hij had dus verwacht dat de exacte oplossing veel ingewikkelder was, en waarschijnlijk was hij ook uitgeput.