Die commutator (of collector) bestaat uit een aantal geleidende strips (meestal van een koperlegering) die van elkaar geïsoleerd zijn en verbonden met de uiteinden van afzonderlijke wikkelingen op de rotor. Deze strips zijn rondom op de rotor bevestigd, en zodanig dat twee recht tegenover elkaar liggende contacten (vaak koolborstels) altijd de plus en min van de voeding op twee van die strips zetten, en dus op een wikkeling. De stroom door die wikkeling wekt een magnetisch veld op, en de rotor gaat een stukje draaien t.o.v. de vaste magneten (de stator). Door deze rotatie komen de koolborstels in contact met de volgende twee strips op de collector, en dus met een andere wikkeling die een afwijkende hoek t.o.v. de vorige wikkeling heeft. Deze tweede wikkeling is zodanig geroteerd t.o.v. de eerste dat de afstoting/aantrekking met de vaste magneten weer optimaal is, en dus draait de rotor weer een stukje verder, totdat de koolborstels via de collector wikkeling 3 aanspreken, ook hiervan is de hoek weer anders.. et cetera.
Het resultaat van deze voortdurende verandering van actieve wikkelingen door het samenspel van koolborstels en collector leidt dus tot rotatie.
Hier een schemaatje van een wel erg simpele commutator die twee haaks op elkaar staande wikkelingen om en om activeert:
- Image1 865 keer bekeken
Hier een weergave van een echte motor. Zoals je ziet zijn er vaak veel meer dan twee wikkelingen en stripparen:
- komutator-rotor-motor_en 865 keer bekeken
klik voor vergroting
Is het zo een beetje duidelijk?