Een verliesvrije coaxkabel met een karakteristieke impedantie van 50Ω en een relatieve dielectrische constante εr=2,25 wordt aangesloten op een signaalgenerator met een inwendige weerstand van 50Ω welke in onbelaste toestand een symmetrische 12Vtt / 250kHz blokspanning afgeeft. (gemeten met een digitale counter)
Een oscilloscoop is aangesloten op de kabelingang en meet onderstaande spanning.
gevraagd:
* De lijnconstanten L en C (per meter lijnlengte).
* De kabellengte.
* Het vermogen in de afsluitimpedantie ZL
Ter verificatie van de kabellengte wordt de generator ingesteld op een zuivere sinus waarvan de frequentie vanaf 100Hz wordt opgeregeld totdat de oscilloscoop voor de 1e keer een minimum meet. Dit vindt plaats bij 1,5625MHz
* Welke van de twee metingen zal de werkelijke kabellengte het best benaderen?
Ik verwacht de 2e meting!