De wet luidt: W = F * Δx (waarbij F en Δx vectoren zijn)
in woorden: de arbeid die wordt geleverd door een kracht is gelijk aan de grootte van de kracht vermenigvuldigd met de afgelegde weg.
Mijn gedachte is dat een kracht zorgt voor een versnelling van een object. En dat dus de afgelegde weg niet constant is. En dat daarom deze natuurwet wellicht niet altijd klopt.
Voor de duidelijkheid definieer ik een voorbeeld: Een voorwerp bevindt zich alleeen in de lege ruimte (geen wrijving, geen andere externe krachten, geen zwaartekracht etc.) Op dit voorwerp werkt een constante kracht. Als voorbeeld een stuwraketje, dat een constante hoeveelheid raketstof verbrandt per seconde. Vervolgens neem ik aan dat dit voorwerp gaat versnellen door deze constante kracht. Ten slotte kijk je naar een tijdsinterval deltaT, en deel je dit tijdsinterval op in twee gelijke delen ΔT1 en ΔT2. (dus ΔT1= ΔT2). Echter is de snelheid niet gelijk in beide tijdsintervallen, want er is een constante versnelling. (Newton: F=m*a)
Betekent dit dan dat in de tweede helft van deltaT meer(of minder) arbeid geleverd wordt door de constante kracht dan in de eerste helft?
Opmerking moderator
Caps uit de titel gehaald. Caps schrijven (Schreeuwen) wordt hier niet op prijs gesteld.