zit of zitten?

[Jan van de Velde]

"In een meterkast ZIT een watermeter en een gasmeter. "

"In een meterkast ZITTEN een watermeter en een gasmeter. "

Wat is eigenlijk goed/beter? En is het andere inderdaad fout?

[Xilvo]

Ik denk dat het "zitten" moet zijn.

Als je de volgorde verandert kan "zit" zeker niet.
"Een watermeter en een gasmeter zit/zitten in een meterkast"

[Rhiannon]

Het juiste is 'zitten'. Het onderwerp 'watermeter en gasmeter' is een meervoud dus moet ook de werkwoordsvorm in het meervoud.

[jkien]

Ik denk dat je wel kunt zeggen "Er zit in de kast een watermeter en een gasmeter", als antwoord op de vraag wat er in de kast zit.

[Nesciyolo]

Je kan ook denken dat een deel van de zin wordt weggelaten. "In een meterkast zit een watermeter en In een meterkast zit een gasmeter." Dat is wel erg veel schrijven dus "In een meterkast zit een watermeter en een gasmeter."

[Jan van de Velde]

Het juiste is 'zitten'. Het onderwerp 'watermeter en gasmeter' is een meervoud dus moet ook de werkwoordsvorm in het meervoud.

volgens een andere zin inderdaad:
"een watermeter en een gasmeter is een voorbeeld van apparaten die je vindt in een meterkast" werkt niet.

Zitten dus...

[tempelier]

Als men zit gebruikt bedoelt men de inhoud als geheel denk ik.

Men zegt ook er ligt een zak aardappelen in de kast.
Verschil is dat er nu geen zak omheen zit, maar gas en water zouden wel een geheel kunnen vormen.
(Dit is tegenwoordig wel verboden bij mijn weten.)

[Nesciyolo]

Als men zit gebruikt bedoelt men de inhoud als geheel denk ik.

Men zegt ook er ligt een zak aardappelen in de kast.
Verschil is dat er nu geen zak omheen zit, maar gas en water zouden wel een geheel kunnen vormen.
(Dit is tegenwoordig wel verboden bij mijn weten.)

Er is maar één zak aardappelen en die ligt in de kast. Maar in die zak zitten wel meerdere aardappelen.

Het geeft een nuanceverschil aan: Er ligt een hoop aardappelen in de schuur of er liggen een hoop aardappelen in de schuur zijn twee verschillende dingen. In het eerste geval liggen er aardappelen op één hoop in de schuur, in het tweede liggen er wel veel aardappelen in de schuur maar niet perse op één hoop. Het onderwerp van de zin is dus anders.

"In een meterkast ZIT een watermeter en een gasmeter. "

"In een meterkast ZITTEN een watermeter en een gasmeter. "

Wat is eigenlijk goed/beter? En is het andere inderdaad fout?

Als je de zin wat omschrijft krijg je Een watermeter en een gasmeter ZIT(TEN) in een meterkast. Hoewel ze waarschijnlijk niet zitten maar hangen heeft die zin dezelfde vorm als Een dominee, een pastoor en een rabbijn zitten in een café. Zitten dus en niet zit.

Ik ga voor zitten.