Ik weet niet of het wel zo lastig is.
Je moet kijken waar je de massa zo effectief mogelijk kunt inzetten. Dus hoe groot is de zwaartekrachtcomponent in de x-richting vergeleken met de hoeveelheid massa op een x,y positie.
De eerste is (met d=afstand tot de oorsprong, waar P staat) is \(\frac{x}{d}\frac{1}{d^2}y\)
\(\frac{1}{d^2}\) is de grootte van de kracht per massa-eenheid, \(\frac{x}{d}\) is de component van de kracht in de x-richting, \(y\) is evenredig met de hoeveelheid massa in een ring met straal y.
De hoeveelheid massa in de ring is dan weer evenredig met y, daar moet je door delen, dan houd je over \(\frac{x}{d^3}\)
Een contour met constante \(\frac{x}{d^3}\) moet dan de begrenzing zijn van de tweedimensionale doorsnee.
Als ik me niet vergis geeft dat iets dat heel veel op een bol lijkt.