Een radarsignaal propageert van de Aarde naar een binnenplaneet en keert terug op hetzelfde traject (de stippellijn).
Aannames:
1.De Aarde en de weerkaatsende planeet worden beschouwd als puntvormig en bewegen in hetzelfde vlak op cirkelvormige banen.
2. De positieverandering van de Aarde en de planeet tijdens de uitzending en ontvangst van het radarsignaal wordt verwaarloosd.
3. De tijdvertraging als gevolg van de kromming van de baan wordt verwaarloosd.
4. Het zwaartekrachtsveld van de Zon wordt beschreven door de Schwarzschild-metriek, met rs=2GMzon/c2.
Onder deze aannames kun je de Zon beschouwen als het centrum van een Cartesisch coördinatenstelsel, met Aarde coördinaten (-xa, d) en Planeet coördinaten (xp, d). Hierbij is d de minimale afstand van de Zon tot het traject van het radarsignaal.;
In het plaatje: ra=1AU , rp=0.4AU , d=0.0008AU
Op basis van de aannames kan een uitdrukking worden afgeleid voor de benadering van de tijdvertraging van het radarsignaal.
Iemand die zich geroepen voelt?
1Shapiro's idee was om het effect van het zwaartekrachtveld van de Zon op een radarsignaal dat van de Aarde naar de binnenplaneten, Venus of Mercurius, reist en weer terug, te bepalen. Dit effect werd door Shapiro 'de vierde test van de algemene relativiteitstheorie' genoemd. Volgens de algemene relativiteitstheorie zouden de radarsignalen als gevolg van een dergelijke reis worden vertraagd in vergelijking met de tijd die wordt gegeven door de theorie van Newton. Voor Mercurius in superconjunctie met de zon geeft de algemene relativiteitstheorie een vertraging van
Δt = 1,6 × 10-4 s. De precisie van het eerste experiment van het Shapiro-effect was niet erg hoog, maar in de daaropvolgende jaren werd de nauwkeurigheid verbeterd van meer dan 3% tot minder dan 1%. Later werd het experiment herhaald met transponders op ruimteprobes. Deze ontvangen het signaal van de aarde en sturen het na een precies bekende vertraging met verhoogde intensiteit terug naar de aarde. Zo konden met de Viking Mars-sonde van 1979 de voorspellingen van de algemene relativiteitstheorie voor deze vertraging in het zwaartekrachtveld van de zon worden bevestigd met een nauwkeurigheid van 0,1%. In 2003 werd met de Cassini-ruimtesonde een nauwkeurigheid van 0,0012% bereikt."
1Amerikaans natuurkundige Irwin I. Shapiro (geb. 1929).