Dat gaat nog lastig worden, ben ik bang...
Als je er eerst vanuit gaat dat de aarde geen atmosfeer heeft, dan kan je het oplossend vermogen van je telescoop met de volgende formule berekenen:
\(\theta_r = 1,22 \lambda/D\)
met:
\(\theta_r\)
het oplossend vermogen;
\(\lambda\)
de golflengte van het licht dat je waarneemt;
\(D\)
de diameter van de telescoop.
De maanlander heeft een diameter van ongeveer 4,3 meter, terwijl de Maan op een afstand staat van 384 miljoen meter. Dat wil zeggen, de hoek van het waar te nemen object is bij benadering gelijk aan
\(1,11 \cdot 10^{-8}\)
radialen. Als je waarneemt in het zichtbare licht, dan is de golflengte ongeveer
\(5,5 \cdot 10^{-8}\)
meter. Het minimale oplossend vermogen van de telescoop is gelijk aan de hoekafstand van het object dat je waarneemt, dus in dit geval zal de minimale diameter van je telescoop zo'n 60 meter moeten zijn om de maanlander te kunnen zien vanaf de aarde.
Het wordt nog lastiger als je de atmosfeer wél meeneemt in de beschouwing. Dit plaatje van de wikipedia laat al een beetje zien waarom:
Zie ook het artikel:
Astronomical Seeing op wikipedia.