Die wrijvingskracht die ervoor zorgt dat je de bocht kan nemen is iets heel anders dan bijvoorbeeld de luchtwrijving of de rolwrijving die je ondervindt. De wrijvingskracht die ervoor zorgt dat je de bocht kan nemen moet je niet interpreteren als een energieverlies zoals rolwrijving/luchtwrijving en deze wrijving is statisch. Duw maar eens op je hardst tegen de zijkant van je auto aan (dus dwars op de normale bewegingsrichting) en kijk of je hem weg kan schuiven. Om je de vreemde blikken van de buren te besparen vertel ik het je alvast: dat lukt niet. De kracht die de auto tijdens dat duwen op jóu uitoefent, die wordt veroorzaakt door de statische wrijving tussen banden en wegdek. De maximale statische wrijvingskracht is gelijk aan
\(\mu F_{n}\)
. Die
\(F_{n}\)
is de normaalkracht (hier het gewicht van de auto) en die
\(\mu\)
is de wrijvingscoëfficiënt tussen banden en wegdek (afhankelijk van de materialen). Als je dus harder tegen je auto duwt dan
\(\mu F_{n}\)
, dan schuif je hem zo weg. In de volksmond heet dit gewoon grip.
De eerste wet van Newton zegt: "Een voorwerp waarop geen resulterende kracht inwerkt, is in rust of beweegt zich rechtlijnig met constante snelheid voort." Er is dus een kracht nodig om een object van richting te laten veranderen. Als je door een bocht gaat, dan ben je eigenlijk voortdurend je richting aan het veranderen. Hiervoor is een kracht nodig dwars op de bewegingsrichting. De enige manier om dat te doen, is om je vast te klampen aan het wegdek. Daar komt de statische wrijvingskracht van pas.
De kracht die nodig is om die bocht succesvol door te komen is gelijk aan
\(\frac{mv²}{r}\)
. De maximale wrijvingskracht die het contact tussen banden en wegdek kunnen leveren is gelijk aan
\(\mu F_{n}\)
. Als je ze gelijk stelt, kun je dus achterhalen hoe hard je maximaal door een bocht kunt, namelijk:
\(\frac{mv²}{r}=\mu F_{n}\)
ofwel
\(v_{max}=\sqrt{\frac{r \mu F_{n}}{m}}\)
\(F_{n}\)
was gelijk aan het gewicht
\(W=mg\)
, dus volgt:
\(v_{max}=\sqrt{ \mu g r}\)