Ik deed een berekening (met software) waarbij ik de opleggingen als veren idealiseer en het geval dan als een ligger op drie verende steunpunten beschouw.
Ter bepaling van de veerconstante. Een staaf met karakteristiek L, E en A ondergaat o.i.v. een kracht P een verlenging van
\(\delta = \frac{P\cdot L}{A\cdot E}\)
(2). Als veer geldt er
\(P = k \delta\)
(2). Vergelijking 2 oplossen naar k en vergelijking in substitueren geeft
\( k = \frac{A \cdot E}{L}\)
Dit geeft dan:
<table cellpadding="0" cellspacing ="0" border="1" class="bbc">[tr][td]Staaf[/td][td]veerconstante (kN/cm)[/td][/tr][tr][td]EB[/td][td]105[/td][/tr][tr][td]CD[/td][td]63[/td][/tr][tr][td]EF[/td][td]105[/td][/tr]</table>
Resultaten uit de software:
<table cellpadding="0" cellspacing ="0" border="1" class="bbc">[tr][td]Staaf[/td][td]Kracht (kN)[/td][/tr][tr][td]EB[/td][td]9,51[/td][/tr][tr][td]CD[/td][td]3,48[/td][/tr][tr][td]EF[/td][td]2,01[/td][/tr]</table>
Vrij weinig verschil op deze wijze; mogelijk te wijten aan het feit dat het buigend moment er nu wel bij wordt betrokken. Hiermee wil ik laten zien dat het geen "gewone" ligger is.
Het vel van de beer kunnen verkopen vraagt moeite tenzij deze dood voor je neervalt. Die kans is echter klein dus moeten we zelf moeite doen.