celebration
Artikelen: 0
Berichten: 6
Lid geworden op: zo 02 aug 2009, 19:43

Beginconcentratie moeder en dochter element

waarom is het met radiometrische dateringen een probleem om vast te stellen wat de concentraties van de moeder en dochter stof was tijdens de vorming?

ik zal als voorbeeld maar even kalium(40)-argon nemen.

als het materiaal vormt/gesmolten is gaat alle argon eruit. Er zit dus nog wel kalium(40) in. vervolgens gaat de kalium (40)weer vervallen tot argon. Als we nu een paar mld jaar later komen en we gaan dat materiaal onderzoeken kunnen we toch gewoon het aantal atomen kalium(40) en argon optellen en we weten de beginhoeveelheid; en samen met de concentratie argon de leeftijd?

met rubium-strontium werkt dit ook zo. Geldt dit voor alle radiometrischemethoden of alleen deze?
Kalkoen
Artikelen: 0
Berichten: 389
Lid geworden op: wo 27 aug 2008, 18:48

Re: Beginconcentratie moeder en dochter element

De K40/Ar40 concentraties zijn slechts in verhouding tot het verval op voorwaarde dat er nooit iets anders met die stenen is gebeurt. Dit geldt trouwens voor alle isotoopklokken. Het probleem zit hem doorgaans in het preferent fractioneren, toevoegen of verliezen van bepaalde atomen of isotopen ten opzichte van de andere isotopen door bijvoorbeeld menging met andere magmas, opwarming ed.

Specifiek voor K40 stelt zich het probleem dat dit zowel vervalt naar Ar40 als naar Ca40. De eenvoudige som Ar40+K40 is dus niet correct.

Om nu de initiële K40-concentratie te weten te komen, wordt volgende truc gebruikt: Kalium is een vrij stabiel element dat niet fractioneert. Men meet de totale hoeveelheid K en al zijn isotopen. Op basis van de relatieve abundantie kijkt men vervolgens hoeveel K40 men tekort komt. Dit geeft het initiëel K40.

Voor argon, wat een edelgas is, heeft men dan weer te kampen met problemen van hoge vluchtigheid. Ar is niet gebonden in het kristalrooster, maar zit in microporien en dergelijke meer. Er gebeurt ook heel snel contaminatie. Daarbij geven analyses als massaspectrometrie een verhouding tussen isotopen weer, eerder dan absolute concentraties. Daarvoor dient allemaal gecorrigeerd te worden. Het is dus lastig om met absolute concentraties rekening te houden, die zijn beïnvloed door allerhande zaken. De rekenmethodes steunen daarom doorgaans op verhoudingen tussen radiogene en stabile isotopen.

Omdat je nooit van tevoren weet wat een gesteente allemaal mee heeft gemaakt in zijn geschiedenis, dient een volledige procedure te worden gevolgd om een correcte meting te bekomen. De correcties vereisen een goede kennis van de eigenschappen van alle isotopen. Vooral belangrijk is om te weten van elk element: waaruit kan het komen, hoe gedraagd het zich bij opwarming, kan het vervallen en hoe, en welke bronnen van vervuiling kunnen er zijn....

Terug naar “Aardwetenschappen”