MP3 daarentegen, laat (redelijk) veel weg. Stel, er is een luide toon op 200Hz. Als er tegelijk een zachte toon op 199Hz is, kan een mens die niet onderscheiden. MP3 laat die toon van 199Hz weg, en een mens merkt daar niets van.
Niet helemaal. Het is de quantisatie die met minder bits gebeurt.
Muziek wordt opgesplitst in 32 subbanden, en naargelang het 'volume' rond een bepaald tijdstip in een bepaalde subband en de subbanden er naast, wordt de baudrate verdeelt over de banden.
Dus waar bij 32-bit wav iedere sample zich op 2^32 niveaus kan bevinden, varieert dit aantal bits bij de 32 subbanden van de (de)coder, en is ze over het algemeen veel minder. Dus op een gegeven moment kan een sample van de subband maar voorgesteld worden door 4 bits i.p.v. 32.
Je zou kunnen denken dat dit het aantal bits juist doet toenemen (er zijn namelijk 32 subbanden en dus 32x4=128 bits), maar door subbandcodering je minder samples nodig hebt om de lage frequenties weer te geven (Nyquist). Dus is samplen aan de uitgang van een lage subband tegen 44kHz niet nodig, en volstaat bijvoorbeeld 200 Hz. Alles samen heb je dan een aanzienlijke besparing.
En nu snap je (hopelijk) ook waar de schizzle op de hoge tonen van mp3 vandaan komt. Als er enkel vooral hoge tonen in zitten, kan mp3 niet besparen aan samplefrequentie, en dus wordt er (te weinig) bits gebruikt voor de hoge frequenties...
Daarnaast zitten er nog heel wat andere compressies, e.d. in. Eigenlijk laten ze gewoon heel erg veel informatie weg die een mens toch niet kan horen en staan ze een maximale hoeveelheid (60dB) ruis toe.