Paul Siemons schreef:Gewoon uit nieuwsgierigheid: zeggen jullie "op de wilde boef" of "op de wilde bof" (ik boef, geen bof, klinkt een beetje als de U in Umlaut).
Ik spreek dat uit "op de wilden böf" (eigenlijk is de uitspraak oe "te lang")
Mvg,
P.Siemons
De uitdrukking komt voor in het WNT (ook online raadpleegbaar), onder het lemma Bof III, met de betekenis "opgevat als een hoorbare slag of smak". Ik citeer het betreffende deel:
6. Hetzelfde denkbeeld van het onverwachte en plotselinge is ook te herkennen in de uitdrukking: Op de(n) wilde(n) bof, zonder bepaald doel of zonder kennis en overleg, op goed geluk af, zooals 't valt, in 't honderd. Bof zal ook hier oorspronkelijk: slag beteekenen (verg. ergens een slag naar slaan, een slag in den wilde), doch wordt nu veelal opgevat in de jongere, afgeleide bet. 7). De uitdrukking luidt nu ook gewoonlijk bloot op de(n) bof (ook wel: pof). Verg. oostfri. dat geit up 'n blinden buf.
Hij heeft zijn examen zoo maar op de(n) bof gedaan; en hij is er waarachtig doorgerold! [1891].
De Waalen
schooten op den wilden bof, en spilden 't loodt in de lucht, HOOFT, N.H. 470 [1642].
Die (t.w. wijt-beroemde mannen) hebben alle moes, en alle boom-gewassen, Gewesen aen het volck de maege toe te passen, Niet op een wilden bof, of soo het vallen mogt, Maar naer het 't jaergetijd', en reden van de logt, CATS 1, 353 a [1625].
Het zijn maar raatseltjes die zy (de dokters) de luy ansmeeren, En daar op gaan zy uyt een goet hart op de wilde bof ordonneeren, BREDERO 2, 306 [161.].
De betekenis 7) waar in deze tekst naar verwezen wordt is "Onverwachte uitkomst, gunstig toeval, geluk, buitenkans, meevaller, tref"