Deze vagen zijn in zoverre gelijkwaardig, dat je er heel veel over kan fantaseren, en heel veel onzin over vertellen.
6-d zegt dat de vraag is of we oneindigheid kunnen definieren en gaat vervolgens het heelal een zeepbel noemen. Wel dat is misschien een goed begrijpelijk beeld en het zou best eens kunnen kloppen, maar erg aannemelijk is het allemaal niet. Het gaat uit van een rand, van bolvormigheid, en van iets wat binnen en buiten is.
Om hiermee te roepen dat er geen antwoord is op de vraag hoe het heelal eruit ziet, en dat het dus geen vraag is want er is helemaal geen antwoord, lijkt me nauwelijks een reactie waard. Maar goed, er zijn er nu al drie. Dat is oneindig veel meer dan nodig was geweest.