oktagon schreef:De krommes die jij weergeeft als constructeur,omvormer en verspaner herken ik ergens als classificatie van een M-k diagram en de eigenschappen daarin weergegeven zijn afhankelijk van de verhouding b/t der plaatdelen.Dus er wordt rekening gehouden met vervormingseigenschappen.(b/t=breedte /dikte plaatdelen)
klasse 1 : plastische dsn (plast.theorie mag worden gebruikt voor berek.dsn en bepaling krachtsverdeling.)b/t<10=alle He-prof.
klasse 2 : gedrongen dsn( plast.theorie alleen voor doorsn.)b/t <11= HeA
klasse 3 : semi-gedrongen dsn.(elast. berekening van dsn en krachtsverdeling;geen plooibere.nodig)b/t<15
klasse 4 : slanke dsn;als klasse 3 met wel plooiberekening (omkippen hoog profiel bijv.)
Verwezen wordt naar NEN 6770 art10.2.4.1.2 en 6771 (blz.15),TGB 1990 (dus ook bij Euroc.2 of 3)
Bijlage:
Zow dit gaat me iets boven de pet geloof ik...
Ik probeer mijn vraag duidelijker te stellen:
Als constructeur wil je een hoge rekgrens en een hoge e-modulus in je materiaal hebben. Wat voor materiaal heb je dan: stijf of week / stug of slap / sterk of zwak / taai of bros?
Stijf en stug weet ik zeker. sterk lijkt me ook, maar wil je liever een constructie taai of bros, of doet dit er in het algemeen niet erg toe (verschilt per constructie)
Hetzelfde voor Omvormer maar dan wil je Rp0,2 laag en E-modulus hoog
Hetzelfde voor Verspaner: Rp0,2 laag / E-modulus hoog / Breekrek laag / versteviging laag.
En heb ik ze juist getekend, zo niet, hoe anders?
Hopelijk is zo duidelijker