Ik heb van de week de documentaire nog gezien op de belgische zender.
Best wel leuk....
Met een goed team en wat ontwikkelingsgeld kun je denk je heel ver komen.
maar ja: bewijs het.
Die faktor van een miljoen lijkt me overdreven.
Ongecodeerd kost een film van 1.5 uur bij 20 beeldjes per seconden en 1024 bij 768 pixels en 3 bytes aan kleur per pixel:
2.548E11 bytes.
je heb dan ook een zeer goede resolutiefilm.
De tv moet dan per seconde 47185920 bytes wegwerken.
Dat is bij een signaal van 1 bit: 377 MHz.
Niet onoverkomelijk maar toch.
Jan Sloot liet ongeveer 6 films tegelijk zien.
(wat geen enkel probleem is met schakelchips)
De doorvoersnelheid van zijn schakelkastje ligt in de buurt van 1 megahertz.
De (processorsnelheid/30)/5 om uberhaupt data te verwerken.
Is (2000000000/30)/5=13333333 Hz.
(de 30 is het aantal stappen waarbij een processor een redelijke aktie kan doen van transport etc)
/5 is nodig om dat er wat berekeningen zijn.
Dus kunnen we ongeveer 13 akties ondernemen per codering die uit het kastje komt.
Is een hoop gereken en gokwerk.
Om nu uitgaande van de techniek van 1000000 bytes per sec te blijven komt men bij 6 films uit op: 166.000 bytes per seconde.
Dat is per frame 8333 bytes.
We komen dan uit op een faktor 283 compressie.
(dat is nog geen miljoen maar aardig hoog)
Laten we zeggen dat het kastje en computerprogramma gemakkelijk een compressie haalt van 300.
De decompressie moet het wel aankunnen.
Dus bij ingewikkelde beelden vol nylonkousen en snelle overgangen moet de techniek niet gaan haperen want dat is afschuwelijk.
Doordat de compressie zeer veel tijd vergt omdat hele reeksen frames afgescand dienen te worden kan men alleen een film comprimeren door een zeer snelle computer.
Nadeel van de techniek van Jan Sloot.
Ten eerste dient men ruissignaal weg te halen uit het signaal want dit lijdt tot een crash van de techniek.
Ten tweede dient men alle kleuren en helderheid uiteen te halen.
Deze dienen elk op ruis gefiltert te worden.
Pixelverlopen dienen berekend te worden met de daarbij behorende geheugenverbruiken.
Maar als resultaat bekom je ook zeer compacte films.
Uit het kastje van Jan Sloot heb ik nu geleerd bij compressie van beelden niet in kleuren te denken maar in datalijnen, opnieuw samenstellen van data en matrix-technieken te gebruiken voor nylonkousen en patronen.
Nieuwe termen ontstaan zoals:
oppixelen: zetten van punten om grovezaken te verfijnen
lijntrekken: tekenen van punten op lijnen
transporten: verzetten van patronen en lijnen
Bekleuren: kleurinformatie verdelen met patronen
verkleuren: kost zeer veel rekentijd: kleuren wijzigen met helderheids patronen en mengkleuren.
Een bytecode kan 256 verschillende technieken oproepen dus de opsomming kan zeer en zeer groot worden.
In een ding lijkt me veel duidelijk:
De techniek moet de stomme computerlogica niet te boven gaan zodat de processor het kan bijbenen.
Dus ingewikkelde krommen berekenen en pi delen door een startwaarde etc etc is allemaal niet mogelijk.
Wel is mogelijk om standaard waarden uit een tabel te halen.
Adres 123+lokatie geeft waarde 5647375.
Omdat we de helderheid apart hebben bekomen we lijnen met getallen.
Deze getallen lijnen kan men opslaan en snel ophalen en bewerken.
In ieder geval schrijft men het programma niet in 1 maandje.
Daar is veel denkwerk en tryouts aan vooraf gegaan met veel getier.
Het volbrengen van deze decodering en codering techniek is een zaak voor een man met geduld, doorzettingsvermogen en inzicht.
En het nivo is niet eens academisch te noemen want eigenlijk is het geheel: fijne boerenlullenlogica.