Een camera reist voor de botsing mee met A en houdt deze snelheid vol. Je ziet dan een ander beeld van dezelfde situatie. De snelheid van A voor de botsing is dan 0 en de snelheid van B is
v'
b=
vb -
va(vectoren optellen;
vb en
vazijn de snelheden in het oorspronkelijke plaatje). A staat stil en B komt op hem af. Na de botsing heeft A snelheid gekregen en de snelheid van B is veranderd.
Je mag de snelheid en plaats van alle objecten beschrijven in het stelsel van de camera. Coördinaten en snelheden voorzien we van een accent ' om aan te geven dat we in het bewegende stelsel meten. Op elk moment van de tijd geldt dan:
x' =
x -
vt met
v de snelheid van de camera. Dit is de zogenaamde Gallilei transformatie
http://en.wikipedia.org/wiki/Galilean_transformation.
Conclusie: dezelfde gebeurtenis wordt anders waargenomen door een stilstaande waarnemer dan door een bewegende waarnemer maar het blijft dezelfde gebeurtenis. De relatie tussen beide waarnemingen wordt beschreven door de Gallilei transformatie.
Je tweede vraag (mag je zeggen dat
één van de twee 'stil staat' ) is best diepzinnig: in de wereld van bacterie a die meereist met A staat A stil en B beweegt. In de wereld van bacterie b die meereist met B is het andersom. De vraag is: wie heeft er gelijk? Om dat vast te stellen zou je een experiment moeten doen waarmee a en b kunnen besluiten wie er stilstaat. Zo'n experiment bestaat niet. Als beide stelsels een constante snelheid hebben dan gedraagt alles hetzelfde. Zo kun je biljarten en pingpongen in een rijdende trein als de rails perfect glad zijn en de trein niet schudt. Pas als de trein versnelt of een bocht maakt merk je iets.
Hieruit blijkt dat bacterie a net zoveel recht heeft om te beweren dat hij stil staat als bacterie b.
Elke bacterie kan stilstand zelfs zo definiëren dat hij na de botsing stil staat.
Het idee dat relatief gezien
één van de twee 'stil staat' klopt tot op zekere hoogte. Een waarnemer mag stilstand zelf definiëren maar hij mag niet vals spelen door deze definitie te veranderen. Dat betekent dat het mogelijk is om je perspectief zo te kiezen dat
één van de twee stilstaat voor de botsing of zo dat één van de twee staat stil na de botsing maar niet beide.
Het principe van relativiteit: de keuze van een stilstaand stelsel is willekeurig omdat je het verschil nooit zult merken, is al bekend sinds de 16e eeuw (Gallilei, later Newton). De rekenregels zijn verfijnd door de speciale relativiteitstheorie (Lorenz, Einstein) maar aan het principe is niets veranderd.