Het vreemde is dat Sinterklaas in het oorspronkelijke verhaal helemaal geen helper, laat staan een knecht, had.
In 1850 (inderdaad 13 jaar voordat in Nederland de slavernij werd afgeschaft) introduceerde de onderwijzer Jan Schenkman in zijn leesboekje "Sint Nicolaas en zijn Knecht" drie nieuwe zaken, die allemaal zijn blijven hangen in de Sinterklaas-folklore: een gekleurde (niet noodzakelijkerwijs zwarte) knecht voor Sinterklaas, de intocht en de stoomboot. In dat boekje had deze knecht nog geen naam, en was gekleed als een page.
De naam "Zwarte Piet" werd door Frits Booy tijdens zijn onderzoek naar de herkomst van Zwarte Piet in een prentenboek uit 1868 .aangetroffen. Voordien kreeg de knecht met name in de zuidelijke provincies namen als Trappadoeli, Assiepan, Sabbas, Sjaak Sjoor, Hans Moef of Nicodemus. Als hij werd beschouwd als gewone knecht (dus NIET als slaaf) kreeg hij een naam die een knecht in Nederland vaak had, zoals Jan of Piet.
Pas in 1934 waren bij de intocht van de Sint in Amsterdam bij toeval zes Zwarte Pieten aanwezig in de persoon van zes Surinaamse matrozen van een schip dat toevallig in de haven lag. Deze hadden zich voor de pret aangesloten bij de Sint. Na de Tweede Wereldoorlog organiseerden Canadese militairen in Nederland een Sinterklaasviering met een massa Zwarte Pieten. En pas sinds die tijd wordt Sinterklaas vergezeld door meerdere Pieten.
Bronnen:
"Sint Nikolaas en zijn knecht" van Jan Schenkman (gereproduceerd in Henk van Benthem, Sint-Nicolaasliederen). Oorspronkelijke teksten en melodieën. Leidschendam 2009.
Frits Booy, "Op zoek naar Zwarte Piet". Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas. Tweede druk. Eindhoven 2008.