8 van 11

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: do 15 sep 2011, 18:15
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2002)

105) Om 1,18g van een dicarbonzuur, COOH-(CH2)n-COOH tot het tweede equivalentiepunt te titreren is er 25 ml van een 0,8M NaOH oplossing nodig.

Wat is de waarde van n?

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: do 15 sep 2011, 18:21
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2007)

106) Welk van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet?

  1. MgCl
  2. Mg(ClO2)2
  3. Mg(ClO3)2
  4. Mg3(ClO3)2
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: do 15 sep 2011, 18:42
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2007)

107) Men beschikt over de volgende oplossingen:
  1. 0,1 mol/L CH3COOH
  2. 0,1 mol/L HCl
  3. 0,1 mol/L NH3
  4. 0,1 mol/L NaCl


Welke getallenvolgorde bekomt men als ze naar dalende pH gerangschikt worden?

  1. 1,2,3,4
  2. 4,1,2,3
  3. 2,3,4,1
  4. 3,4,1,2
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: do 15 sep 2011, 18:54
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2007)

108) De volgende redoxvergelijking moet nog geëquilibreerd worden aan de hand van halfreacties:
a Cr2O72- + b Cl- + c H+ d Cr3+ + e Cl2 + f H2O


Hoeveel bedraagt b?

  1. 2
  2. 4
  3. 6
  4. 8
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: do 15 sep 2011, 19:04
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2007)

109) Tennisballen worden gewoonlijk gevuld met lucht of stikstofgas bij een druk hoger dan de atmosfeerdruk, zodat ze beter stuiten. Een gegeven tennisbal met een volume van 150 cm3 bevat 0,28 g N2.

Wat is de druk in die bal bij 27°C

  1. 1,7.103 Pa
  2. 1,4.104 Pa
  3. 1,7.105 Pa
  4. 4,6.106 Pa
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 02 okt 2011, 12:08
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

110) Van koolstof bestaan verschillende isotopen, twee daarvan zijn 12C en 14C. Welke van onderstaande bewering is juist met betrekking tot isotopen?

  1. Isotopen zijn atomen of ionen met eenzelfde aantal elektronen en eenzelfde aantal protonen.
  2. Isotopen zijn atomen met eenzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen.
  3. Isotopen zijn atomen met eenzelfde kernmassa maar een verschillende kernlading.
  4. Isotopen zijn atomen met eenzelfde aantal neutronen maar een verschillend aantal protonen.
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 02 okt 2011, 12:26
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2008)

111) 10mL van een HCl-oplossing heeft een pH van 2. Wat wordt de pH van de oplossing wanneer je die met water aanlengt tot 100mL?

  1. 1
  2. 3
  3. 5
  4. 7
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 02 okt 2011, 12:32
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

112) Beschouw onderstaande exotherme reactie:
A + B C + D ΔH<0


Hoe wordt deze reactie beïnvloed door een katalysator?

  1. De reactie wordt endotherm.
  2. Het evenwicht verschuift naar links.
  3. Het evenwicht verschuift naar rechts.
  4. Het evenwicht wordt sneller bereikt.
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 02 okt 2011, 12:41
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

113) Beschouw onderstaande reactie in de gasfase:
A(g) B(g) + C(g)


Men beschikt over respectievelijk 0,1mol A, 0,1mol B en 0,1 mol van stof C. Na het instellen van het evenwicht wordt opnieuw 0,1 mol van stof B aan het reactiemengsel toegevoegd. Welke van volgende uitspraken is correct?

  1. De partiële druk van C verlaagt.
  2. De partiële druk van A verlaagt.
  3. Het aantal mol A verdubbelt.
  4. Er gebeurt niets.
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 13:29
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008)

114) Bij een volume van 1 liter HCl-oplossing met een concentratie van 0,1 mol/L wordt 1,1 mol NaOH toegevoegd. Wat is de resulterende pH van de oplossing?

  1. 0
  2. 1
  3. 13
  4. 14
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 13:37
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

115) Men heeft een metaal met molmassa van 24 g/mol en een niet-metaal met een molmassa van 80 g/mol. Van het niet-metaal is er 2 mol meer aanwezig dan van het metaal.

Beide stoffen vormen samen een verbinding en per metaalion vindt men 2 niet-metaalionen. Hoeveel gram van het niet-metaal reageert met 5 gram van het metaal?

  1. 10,1 g
  2. 16,8 g
  3. 33,6 g
  4. 40,3 g
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 14:03
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008.)

116) Soda is een kristal dat gebonden is aan water volgens de formule:
Na2CO3.xH2O


Men verwarmt een monster van 2,86 g soda tot een temperatuur van 100°C. Na reactie heeft men nog 1,06 g Na2CO3. Wat is de waarde van x in de formule?

  1. 10
  2. 7
  3. 1
  4. 0,1
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 14:12
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

117) Een oplossing van sucrose heeft een concentratie van 3 mol/L en een dichtheid van 1,04 g/mL. Welk volume (afgerond) van deze oplossing bevat exact 0,01 mol sucrose?

  1. 300 mL
  2. 3,33 mL
  3. 2,88 mL
  4. 1,12 mL
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 14:48
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008.)

118) Men heeft 4 identieke proefbuizen, twee daarvan zijn gevuld met een gas met een moleculair gewicht van 30 g/mol, twee met een gas met een moleculair gewicht van 60 g/mol.

Over de proefbuizen weet men:

  1. bevat: 1,2 g gas met een druk van x Pa
  2. bevat: 2,4 g gas met een druk van x Pa
  3. bevat: 1,2 g gas met een druk van x/2 Pa
  4. bevat: 0,6 g gas met een druk van x/2 Pa


Welke buisjes bevatten het gas met moleculair gewicht van 30 g/mol?

  1. 1 en 4
  2. 2 en 3
  3. 1 en 3
  4. 2 en 4
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 23 okt 2011, 15:03
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2008, inhoudelijk voor dit forum aangepast.)

119) In een gesloten vat bevinden zicht de volgende gassen in evenwicht:
N2O4 2 NO2


Wat gebeurt er met het evenwichtsmengsel als men het volume laat toenemen?

  1. Het evenwicht blijft ongewijzigd.
  2. Het evenwicht verschuift naar links.
  3. Het evenwicht verschuift naar rechts.
  4. De concentraties van beide stoffen neemt toe.
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.