2 van 11
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: do 09 jul 2009, 21:47
door Jan van de Velde
15) Stel dat een ideaal gas, bestaande uit diatomische moleculen, zich in een recipiënt bevindt van 22,4 liter bij een druk van 1 atmosfeer (1,01·105 Pa) en bij een temperatuur van 0°C. Welk gas heeft onder deze omstandigheden een dichtheid van 1,25 g per liter? Gegeven zijn de volgende atoommassa's: N = 14,0; O = 16,0; Cl = 35,5.
- distikstof
- dizuurstof
- dichloor
- een ander gas
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: do 09 jul 2009, 21:48
door Jan van de Velde
16) De zogenaamde standaardreductiepotentiaal E0 van een redoxkoppel, bijv. \(\mbox{MnO}_4^- / \mbox{Mn}^{2+}\), is een maat voor de oxiderende kracht van de geoxideerde vorm van het redoxkoppel in zogenaamde standaardomstandigheden, dat wil zeggen met alle concentraties gelijk aan 1 M. Naarmate de E0-waarde (uitgedrukt in volt) groter is, stijgt de oxiderende kracht van de geoxideerde vorm. Stel nu dat je in een waterige oplossing \(\mbox{Co}^{3+}\), \(\mbox{Co}^{2+}\), \(\mbox{Cu}^{2+}\) en \(\mbox{Cu}^+\) hebt. Van alle ionen is de concentratie 1 M. Gegeven wordt de standaardreductiepotentiaal van het koppel \(\mbox{Co}^{3+} / \mbox{Co}^{2+}\): 1,81 V en voor het koppel \(\mbox{Cu}^{2+} / \mbox{Cu}^+\): 0,15 V. Welk van de volgende reacties verwacht je?
\(\mbox{Cu}^{2+} + \mbox{Co}^{3+} \longrightarrow \mbox{Cu}^+ + \mbox{Co}^{2+}\)
\(\mbox{Cu}^{2+} + \mbox{Co}^{2+} \longrightarrow \mbox{Cu}^+ + \mbox{Co}^{3+}\)
\(\mbox{Cu}^+ + \mbox{Co}^{3+} \longrightarrow \mbox{Cu}^{2+} + \mbox{Co}^{2+}\)
\(\mbox{Cu}^+ + \mbox{Co}^{2+} \longrightarrow \mbox{Cu}^{2+} + \mbox{Co}^{3+}\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord C.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: do 09 jul 2009, 21:52
door Jan van de Velde
17) Aluminiumsulfide is een vaste stof die beperkt oplosbaar is in water. Als je nu weet dat aluminiumionen de lading +3 dragen, wat is dan de relatie tussen het oplosbaarheidsproduct van aluminiumsulfide (Ks) en de concentratie aan ionen in de oplossing?
\(K_s = \left[\mbox{Al}^{3+}\right]\cdot\left[\mbox{S}^{2-}\right]\)
\(K_s = 2\left[\mbox{Al}^{3+}\right]\cdot3\left[\mbox{S}^{2-}\right]\)
\(K_s = \left[\mbox{Al}^{3+}\right]^2\cdot\left[\mbox{S}^{2-}\right]^3\)
- er is geen relatie tussen deze constante en de ionenconcentraties
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord C.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: do 09 jul 2009, 21:54
door Jan van de Velde
18) De temperatuursafhankelijkheid van de reactiesnelheidsconstante k wordt gegeven door de Arrheniusvergelijking
\(k = A\cdot e^{-\frac{E_A}{R\cdot T}}\)
,
waarin E
A de activeringsenergie is, A een constante voor de gegeven reactie en noch A noch E
A functie van de temperatuur zijn.
Welke van de onderstaande grafieken stemt overeen met deze vergelijking?
- grafiek a
- grafiek b
- grafiek c
- grafiek d
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:35
door Jan van de Velde
19) Het atoomnummer van chloor is 17. De twee in de natuur voorkomende isotopen van chloor zijn \(^{35}\mbox{Cl}\) en \(^{37}\mbox{Cl}\). Als je nu in de tabel van Mendeljev ter hoogte van het element chloor kijkt, dan vind je als atoommassa van chloor 35,5. Welk van de volgende beweringen is juist?
- beide isotopen komen in dezelfde mate voor
- er komt minder \(^{35}\mbox{Cl}\) voor dan \(^{37}\mbox{Cl}\)
- er komt meer \(^{35}\mbox{Cl}\) voor dan \(^{37}\mbox{Cl}\)
- men heeft niet genoeg gegevens om over het relatief voorkomingspercentage een uitspraak te doen
Verborgen inhoud
Antwoord C.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:38
door Jan van de Velde
20) Beschouw een reactie: \(2A + B \longrightarrow 3C + 2D\)
. De SI-eenheden van de snelheid van deze reactie zijn:
\(\mbox{mol} \cdot \mbox{m}^{-3} \cdot \mbox{s}^{-1}\)
\(\mbox{mol}^3 \cdot \mbox{m}^{-3} \cdot \mbox{s}^{-1}\)
\(\mbox{km} \cdot \mbox{s}^{-1}\)
\(\mbox{mol} \cdot \mbox{s}^{-1}\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:39
door Jan van de Velde
21) Hoe zou je de formule van een verbinding tussen het eenwaardige kation X en een chloraation schrijven?
\(\mbox{XClO}_3\)
\(\mbox{XCl}_2\mbox{O}_7\)
\(\mbox{X}_2\mbox{ClO}_2\)
\(\mbox{XClO}_2\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:40
door Jan van de Velde
22) De atomen beschreven door \(^A_Z\mbox{X}\) en door \(^{A'}_{Z'}\mbox{X}\) zijn isotopen van elkaar indien:
\(A - Z = A' - Z'\)
\(A / Z = A' / Z'\)
\(A = A'\)
en \(Z\)
verschillend van \(Z'\)
\(Z = Z'\)
en \(A\)
verschillend van \(A'\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:41
door Jan van de Velde
23) Welke lewisstructuur zou je voorstellen voor het azide-ion (\(\mbox{N}_3^-\)) als je weet dat stikstof atoomnummer zeven heeft? NB: het symbool \(\ominus\) geeft de negatieve lading aan.
- structuur a
- structuur b
- structuur c
- structuur d
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 20:42
door Jan van de Velde
24) Welk van de volgende vier grafieken is de juiste weergave van de pH-verandering in functie van het volume toegevoegde NaOH-oplossing, wanneer 25 ml van een 0,1 M azijnzuuroplossing (pKa-waarde = 4,75) getitreerd wordt met een 0,2 NaOH-oplossing in water?
- grafiek a
- grafiek b
- grafiek c
- grafiek d
Verborgen inhoud
Antwoord C.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 21:21
door Jan van de Velde
25) De volgende bewering is correct:
- Een samengestelde stof is een mengsel van enkelvoudige stoffen.
- Een element is een enkelvoudige stof.
- Een samengestelde stof kan gescheiden worden in enkelvoudige stoffen door destillatie.
- Een element is een verzameling atomen met zelfde atoomnummer.
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 21:22
door Jan van de Velde
26) Van een metaal M met atoommassa 60 reageert 60 g met 24 g zuurstof O met atoommassa 16 en vormt een oxide. De formule van het oxide is dan:
\(\mbox{M}_2\mbox{O}\)
\(\mbox{M}_2\mbox{O}_3\)
\(\mbox{M}_3\mbox{O}_2\)
\(\mbox{M}_5\mbox{O}_2\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 21:24
door Jan van de Velde
27) De volgende verbindingen worden gebruikt als meststof om planten de nodige stikstof te leveren. Gegeven zijn de atoommassa's C = 12,0; H = 1,00; N = 14,0; O = 16,0 en K = 39,0. Welke meststof bevat het meeste stikstof in verhouding tot haar massa?
- ureum:
\(\mbox{CO(NH}_2\mbox{)}_2\)
- ammoniumnitraat:
\(\mbox{NH}_4\mbox{NO}_3\)
- guanidine:
\(\mbox{HNC(NH_2)}_2\)
- kaliumnitraat:
\(\mbox{KNO}_3\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord C.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 21:24
door Jan van de Velde
28) De volgende benamingen zijn juist, beoordeel de formule:
- ammoniumsulfide:
\(\mbox{(NH_4)}_2\mbox{SO}_3\)
- calciumfosfaat:
\(\mbox{Ca}_3\mbox{(PO_4)}_2\)
- chroom(III)oxide:
\(\mbox{CrO}_3\)
- natriumhypochloriet
\(\mbox{NaClO}_4\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts
Geplaatst: vr 10 jul 2009, 21:25
door Jan van de Velde
29) De volgende getallen geven, juist afgerond tot op drie betekenisvolle cijfers, het getal 0,216:
- 0,21674
- 0,21650
- 0,21655
- 0,21645
Verborgen inhoud
Het voorgestelde antwoord is B, met als verklaring dat wanneer het laatste cijfer een 5 is, er naar het even getal wordt afgerond.
Volgens de standaard afrondingsregels hoort een cijfer echter met één verhoogd te worden indien het volgende cijfer een 5 is.Het juiste antwoord hoort dus eigenlijk D te zijn.
Stel een vraag over deze oefening.