Er staat best wel een goede uitleg op
https://assess.ly/nl/syllogismen/
<i>Welke logische conclusie is er uit de volgende twee stellingen te trekken?</i>
<i>1: Alle mensen die snel boos worden zijn boosaardige mensen</i>
<i>2: Alle mensen die snel boos worden zijn mensen die boos zijn</i>
<i>Conclusie:</i>
- <i>Er zijn boosaardige mensen die niet iemand die snel boos wordt zijn</i>
- <i>Iemand die boos is is altijd iemand die boosaardig is</i>
- <i>Er zijn boosaardige mensen die niet iemand die boos is zijn</i>
- <i>niemand die boosaardig is is iemand die boos is</i>
- <i>Er zijn boosaardige mensen die boze mensen zijn</i>
Je moet nu niet gaan nadenken over wat deze stellingen betekenen, want heel vaak betekenen ze helemaal niks. Schrijf gewoon netjes op wat A, B en C is.
A: Mensen die snel boos worden
B: Boosaardige mensen
C: Mensen die boos zijn
Vertaald:
1: Alle A zijn B
2: Alle A zijn C
Nu gaan we de stellingen tekenen:
- Syllogismen uitlege 954 keer bekeken
Nu moet je kijken welke van de stellingen precies een groen of rood gebied beschrijft. Een conclusie moet namelijk altijd met zekerheid te stellen zijn.
- <i>Er zijn boosaardige mensen die niet iemand die snel boos wordt zijn</i>
Vertaald: Sommige B zijn niet A
Je ziet dat niet met zekerheid te stellen is dat een deel van B niet A is. Er is alleen zeker dat een deel van B wel A is.
- <i>Iemand die boos is is altijd iemand die boosaardig is</i>
<i>Vertaald: Alle C zijn B</i>
Deze stelling zou over een groen gebied moeten gaan. Maar je ziet dat sommige delen van C oranje zijn, dus deze stelling is niet met zekerheid te stellen.
- <i>Er zijn boosaardige mensen die niet iemand die boos is zijn</i>
Vertaald: Sommige B zijn niet C
Je ziet dat niet met zekerheid te stellen is dat er een deel van B is, dat niet C is. Alleen dat er een deel van B wel C is (namelijk in het gebied A).
- <i>niemand die boosaardig is is iemand die boos is</i>
Vertaald: Geen enkele B is C
Deze stelling kan niet waar zijn, omdat het gebied A in zowel B als C ligt. Er is dus sowieso een deel van de verzameling B die binnen de verzameling C valt.
- <i>Er zijn boosaardige mensen die boze mensen zijn</i>
Vertaald: Sommige B zijn C
Deze stelling klopt. Het groene gebied valt binnen zowel B als C, dus er moeten B zijn die C zijn.