Het grootste voordeel heeft een korte kijker dus bij fotografie in het primaire brandpunt.
Er kleeft ook een nadeel aan. Het beeld in het primaire brandpunt is dan wel lichtsterk maar tegelijk ook klein.
Op het negatief van een film vormt zich dan een erg klein beeld, wat je dan bij het ontwikkelen/afdrukken weer méér zult moeten vergroten: met, je raad het al, verlies van de lichtsterkte...
Zelfde verhaal voor het digitale-fotografie-tijdperk.
Een langere kijker heeft het voordeel dat je grotere oculairen dan in een korte kijker kan gebruiken voor dezelfde vergroting.
Wat bij kortere kijkers dan weer opgelost kan worden door het gebruik van een barlow.
Nadeel van een langere kijker is ook dat het lastiger is om een relatief kleine vergroting te bereiken, (+ de benodigde oculairen zijn prijzig) bijvoorbeeld om een grote open sterrenhoop te observeren.
Om kort door de bocht te gaan:
Hoe langer de brandpuntsafstand van een telescoop, des te meer leent het gebruik zich voor het obseveren van kleine, heldere, contrastrijke objecten. Planeten als primair voorbeeld.
Hoe korter de brandpuntsafstand van een telescoop, des te meer leent het gebruik zich voor het observeren van grotere, minder heldere / contrastrijke objecten. Open sterrenhopen / gasnevels als voorbeeld.
Hoe dan ook, ik denk dat dit:
Verhouding tussen brandpunt, diameter lens en helderheid.
inmiddels helemaal duidelijk is geworden.