always schreef:
Ok , en de vraag is nu of de methode van de LET voor een horizontale spiegelopstelling dezelfde uitkomst geeft als de pythagoras methode in de verticale spiegelopstelling? En is het in beide gevallen zo dat de lichtklok zelf door haar absolute beweging trager loopt?
](*,)
Kijk, dat bedoelde ik dus met daar heb je het probleem al.
Er
is geen absolute beweging. Beweging is relatief. Er gebeurt niets met de klok, er gebeurt iets met de tijd; net zoals er ook iets gebeurt met de afstand. Op het moment dat je je ten opzichte van iemand beweegt hebben jij en die andere persoon andere ideeën over afstand en tijd.
Dat lijkt een heel raar idee, maar in feite is het idee van absolute beweging nog veel gekker. Als je op een fiets zit vind je het ook heel normaal om te zeggen dat je 20 km per uur gaat. Maar ga je dan écht 20 km/h? Je fietst op een Aarde die rond de zon draait, en die 2*pi*150 miljoen kilometer, dus ruim 1 miljard kilometer aflegt in een jaar (dat is 100.000 kilometer per uur).
En die zon maakt onderdeel uit van een gigantisch sterrenstelsel met spiraalarmen waarin sterren een beweging rond een gigantisch zwart gat in het centrum maken. Dus wat is je echte snelheid? Je weet het niet, en voor wat je ook wil doen maakt het geen klap uit. Als je op je fiets ergens naar toe gaat is het veel belangrijker dat je snelheid 20 km/h is ten opzichte van een handig gekozen referentiepunt. En als je fietst ga je er ook vanuit dat je - ik noem maar wat - 5 km hebt afgelegd, terwijl dat in feite veel verder is, want de Aarde heeft zich immers ook verplaatst?
Dat doen we zo vaak, en is zó normaal, dat veel mensen er niet meer bij stilstaan wat ze aan het doen zijn: gebruik maken van relatieve snelheden, en afstanden die gedefinieerd zijn in een handig gekozen referentiekader.
Het begrip absolute snelheid heeft dus geen betekenis, we kunnen er praktisch gezien niets mee.
Nu blijkt er iets raars te zijn, want de lichtsnelheid is wel degelijk absoluut. Het maakt niet uit wie het meet, en wat zijn snelheid (ten opzichte van wat dan ook) is, de lichtsnelheid is altijd hetzelfde. Dat is raar, tegenintuïtief, maar wel een gegeven. De metingen liegen niet. Al ga je op je kop staan, de lichtsnelheid is altijd c.
Dat gegeven gebruikte Einstein als aanname, en leidde af wat dat voor waanemers die ten opzichte van elkaar bewegen betekent voor begrippen als afstand en tijd.
Vanuit dat raamwerk kun je tijd-dilatatie afleiden, zowel door uit te gaan van een transversale lichtklok (dus met de spiegels loodrecht op de bewegingsrichting) als een longitudinale lichtklok (zoals je nu graag wil zien). Die afleiding liet Einstein onder andere zien in een appendix in het boek "Relativity" (
https://www.bol.com/nl/p/relativity/1001004001282604/)