Dames en Heren, dit is een bijzonder moment.
Na 5000 jaar tobben hebben we dan toch eindelijk de oplossing gevonden. Door de eeuwen heen hebben de grootste wiskundigen zich de tanden erop stuk gebeten. Reuzen zoals David Hilbert en Max Dehn bewezen zelfs dat het niet kon. (
http://www.fi.uu.nl/wiskrant/artikelen/ ... oelens.pdf)
Maar vandaag kan ik jullie iets tonen dat je nog nooit gezien hebt. En dat nog zonder toverij, benaderingen of limieten. Om plakjes en blokjes zullen we vanaf nu, als het om piramides gaat, slechts meewarig lachen. Ik zal zelfs geen algebra gebruiken. Tekeningen en niets dan tekeningen. Euklides, Pythagoras, Thales van Milete zouden in hun nopjes zijn. Hoewel ik geen passer en liniaal heb gebruikt. Alleen het tekenprogramma in LibreOffice.
Wat is er aan de hand? Ik zal het je vertellen.
Ik heb weer tekeningen gemaakt en ik heb iets uitgevonden.
Net als eerdere pogingen ben ik begonnen met 6 piramides in een rechthoekige balk. Vandaag een vierkante balk maar geen kubus. De hoogte is willekeurig.
In tekening 3 zie je hoe de piramides eruit zien. We zien 3 paren identieke piramides: een groen paar, een zwart paar en een rood paar. Omdat de balk vierkant is zijn de zwarte en groene piramides identiek aan elkaar en hebben de rode piramides een vierkant grondvlak. De zwarte en groene piramides kunnen een langwerpig grondvlak hebben in elke verhouding tussen lengte en breedte. De hoogte van de rode piramide is willekeurig. Die kan elke waarde hebben en hoeft niet in een bepaalde verhouding tot het grondvlak te staan,
Voor het vervolg zal ik inzoomen op het 8e deel van de balk dat ingetekend is in tekening 1. Ik heb het iets uitgelicht in tekening 2.
Dat ziet eruit als tekening vier. Je ziet 1 deel rood, 1 deel zwart en 1 deel groen, zwart en groen zijn identiek. Ik heb het groene en het zwarte segment nu niet nodig. Daarom heb ik die niet getekend in tekening 5. In plaats daarvan zal ik het rode segment nog eens intekenen. Dat resulteert in onderstaande tekening 5.
Let op: vanaf tekening 5 betekenen de gebruikte kleuren iets anders. In tekening 5 zie je het segment van de rode piramide ingetekend, en daarboven ondersteboven en een slag gedraaid hetzelfde segment nog eens in zwart. In het vlak van driehoek ABC liggen de segmenten tegen elkaar aan.
In het getoonde balkje creëren de beide segmenten samen een wat ingewikkeld aandoende overige ruimte. Je moet misschien even turen om uit te vinden hoe die er precies uitziet. Ik heb deze tekening vanmorgen gemaakt. Na een slaaploze nacht was het voor mij ook niet gemakkelijk om uit te plussen hoe die er precies uitziet. In tekening 6 heb ik de lege ruimte geprobeerd extra duidelijk aan te geven met rode lijnen. De punt op de voorgrond heb ik oranje omlijnd. Daar ga ik wat mee doen. Die punt past precies onder de punt aan de achtergrond kant van de tekening. In tekening 7 heb ik de voorste punt om het middelpunt geroteerd precies in het hoekje onder de achterste punt. Ook in die tekening is de punt oranje omlijnd en de plaats waar hij was is nog in groen aangegeven.
De lege ruimte heeft nu de vorm van 2 piramides met het grondvlak aan de buitenrand en de top in het middelpunt van de balk.
Dat is de sensatie. Vergelijk tekening 7 maar eens met tekening 3. We begonnen met 2 delen zwart groene piramide en 1 deel rode piramide. Ik heb een 2e deel van de rode piramide in de figuur gebracht. Daardoor blijft in tekening 7 1 van de 2 delen (2 van de 4 piramides) van de rood / zwarte piramides over. Dat betekent dat de rode piramide net zo groot moet zijn als de zwarte en als de groene.
Ik heb dus hiermee bewezen dat voor een piramide met een rechthoekig grondvlak en een top in het midden op willekeurige hoogte de inhoud 1/3 deel van de balk beslaat. Dus:
inhoud(piramide) = (grondvlak * hoogte) / 3
Omdat we piramides in 2 en meer symmetrische delen kunnen hakken en kunnen combineren met delen van andere piramides volgt hieruit dat dit ook geldt voor piramides waarvan de top zich niet recht boven het midden bevindt.
En zoals ik eerder aangegeven heb in deze tekening:
Ook voor piramides waarvan de top zich niet boven het grondvlak bevindt.
Ook willekeurige piramides met een driehoekig grondvlak zijn te creëren door knippen en plakken van delen van rechthoekige piramides. Dus ook voor al die gevallen geldt de inhoudsformule.
Met driehoekige piramides zijn daarna ook alle piramides met een grondvlakvorm die begrensd wordt door alleen hoeken en lijnen inbegrepen.
Ik denk dat ik de inhoudsformule hiermee nog niet bewezen heb voor kegels en grondvlakvormen met gebogen lijnen .