2 van 2

Re: Precessie van de aardas

Geplaatst: wo 02 jul 2008, 23:06
door thermo1945
Hans Erren schreef:Die hoek verandert wel, het is de belangrijkste verklaring voor de ijstijden.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Milankovi%C4%87-parameters
Helaas is de derde Milanković-parameter fout. De hoek verandert niet door de tolbeweging, wel door de eerder genoemde nutatie.

Re: Precessie van de aardas

Geplaatst: do 04 nov 2010, 18:50
door renee.dbr
Antwoord op de vraag of precessie invloed heeft op het klimaat op aarde (de andere aardbaanparameters even weggelaten). Mocht het niet helemaal duidelijk zijn uit de tekst, teken het even uit, dan zie je het vanzelf.

Ik geloof dat degenen die op dit topic gereageerd hebben het volgende al weten: de baan van de aarde eis grofweg te beschrijven door drie bewegingen: de eccentriciteit, de 'obliquity' oftewel scheefheid en de precessie.

Precessie bestaat eigenlijk uit verschillende bewegingen, zijnde de precessie van de ellips en de precessie van de aardas.

De precessie van de aardas is het tollen van de aardas ten opzichte van een lijn loodrecht op het vlak van de baan van de aarde - de aarde draait niet alleen om zijn eigen as in ~24 uur, maar ook om deze as. Deze heeft niet direct invloed op de hoeveelheid zonlicht die de aarde ontvangt, maar wel over de verdeling tussen zomer en winter voor de beide halfronden.

De precessie van de ellips is de rotatie van de algehele baan van de aarde, waarbij de lange en korte as van de ellips langzaam verschuiven in de ruimte.

Door de precessie van de ellips vinden de ongeveer helft van de zomers plaats wanneer de aarde dichterbij perihelion is (dus dichtbij de zon) en de andere helft wanneer de aarde dichterbij aphelion (ver van de zon) is, en hetzelfde geldt voor de winter, maar dan natuurlijk andersom. De hoeveelheid zonne-instraling wordt daardoor niet per se beinvloed, maar wel de verdeling van die instraling over een jaar.

De combinatie van beide verschijnselen word precessie van de equinoxen genoemd.

Die beschrijft hoe de equinox en de zonnewenden niet altijd op hetzelfde punt op de aardbaan vallen, maar langzaam verschuiven. Bij mijn weten heeft deze precessie een dominante cyclus van 23.000 jaar, een zwakkere van 19.000 jaar. Gemiddeld duurt de cyclus ongeveer 21.700 jaar.

Klimaat is natuurlijk veel meer dan glacialen (ijstijden) en interglacialen (warme perioden) alleen, maar het is wel een mooi voorbeeld, omdat zij wel een sterke vorm van afhankelijkheid van de hoeveelheid zonne-instraling zien. Afhankelijk van zowel precessie als obliquity en eccentriciteit ontvangt de aarde een bepaalde hoeveelheid zonne-instraling. Precessie gaat daarbij vooral over de verdeling van zonne-instraling tussen zomer en winter.

Om ijskappen te kunnen laten ontstaan, moet er een relatief kleine hoeveelheid zomerinstraling zijn op de polen, zodat de in de winter gevallen sneeuw kan accumuleren en langzaam door vele jaren heen een ijskap kan vormen. De winter moet juist niet te koud zijn, want lucht die koud is kan te weinig vocht opnemen die als sneeuw kan vallen. Daarom moet er om ijstijden te kunnen laten bestaan, relatief veel instraling zijn in de winter, en relatief veel in de zomer.

Daarbij kijk je naar precessie!

Natuurlijk komen er behalve deze externe factor van instraling nog veel meer factoren (positieve/negatieve feedback mechanismen) kijken, maar gezien de (duidelijke!) periodiciteit die in enorm veel publicaties is aangetoond, kan je er volgens mij eigenlijk niet echt meer omheen dat precessie een invloed heeft op het klimaat.

In één van de comments hierboven staat dat de laatste ijstijd(en) toch 50.000 jaar duurde(n) en dus niet binnen de precessiecyclus vallen. Daar heb je min of meer gelijk in; zo uit mijn hoofd geloof ik dat tegenwoordig obliquity (het tollen van de aardas) het klimaat lijkt te domineren. Daar is eigenlijk een nog makkelijkere verklaring voor, die voor beide halfronden tegelijkertijd opgaat (in tegenstelling tot bij precessie). Obliquity is de hoek van de aardas ten opzichte van een lijn door het middelpunt van de aarde, loodrecht op de baan van de aarde, of ook wel de hoek tussen de evenaar en het vlak van de baan van de aarde gezien vanaf het middelpunt van de aarde. Is deze hoek groot, dan 'wijzen' beide polen richting de zon en ontvangen ze dus relatief veel zon (niet gunstig voor ijstijden!) gedurende de hele zomer lang. Is de hoek klein, dan ontvangen ze weinig instraling, en is er juist meer instraling op lagere breedtegraad. Daardoor is op hogere breedtegraad minder zomerinstraling, want gunstig is voor het opbouwen van ijskappen.

Eccentricity (periode in de orde van 104.000 jaar) is ook van invloed.

Sorry, het is nogal een lang verhaal geworden, maar ik hoop dat ik een overtuigend antwoord op je vraag heb kunnen geven ;) Mocht je het nog verder willen uitpluizen, er is nog een hele discussie gaande waarom de periode van de ijstijden is zoals ie is en hoe de samenhang van die drie parameters en het klimaat nu precies werkt.