Beginpost #1 is juist de berekening met de fysische betekenis van de 4D-ruimte. Ik ben daarmee blijven puzzelen om de factor 2 te verklaren. De fout bij #1 is dat ik er van uitging dat massa's aan de ruimtetijd geketend zijn, dus dat een massa de ruimtekromming exact volgt. Maar uit het topic over de lineaal bij ruimtegolven bleek dat je de ruimte moet zien als 'spul' dat de massa voortduwt. Vergelijk het met een rivier en daarin drijvend hout. Als de rivier de bocht omgaat, dan zal het gekromt stromende water (de ruimte) het hout (de massa) meeduwen, maar dat volgt vertraagt.
Zie hieronder #1 verder uitgewerkt:
![Afbeelding](https://parlevl0.home.xs4all.nl/forum/ruimtetijd4n1.GIF)
A is gelijk aan #1. Dat is de baan die wij een massa zien volgen. De berekening van #1 geeft de kromtestraal van die beweging.
C is het totaal. De ruimtekromming (grijs) moet nog sterker zijn om de kracht te leveren die de massa zijn versnelling geeft. Maar hoe te beredeneren dat deze tweemaal zo groot is? Wat is het verband tussen de ruimtekromming en de kracht die dit op een massa uitoefent? Uiteindelijk kwam ik op B, maar voel me nog niet helemaal zeker:
in B ligt massa m vast. Mijn redenering is: welke weg (paars) moet de ruimtekromming (grijs) volgen om een vaste kracht F = m.a = m.g te veroorzaken. Dat moet s = 0,5.a.t
2 zijn, dus gelijk aan A. Totaal in C is dus de afgelegde weg = g.t
2 en na berekening met de formule van een cirkel volgt R = c
2/2g. Let wel, het is een benadering voor waar Newton geld.
Echter, de vraag van dit topic was of deze eenvoudige uitleg klopt met de ART-berekening en daar zijn we nog niet uit. Het laatste artikel vliegt alle natuurkundige- en wiskundige kanten op, waardoor blijkbaar de formules eenvoudig zijn, maar je begrijpt niet meer wat je aan het doen bent. Je moet de laatste formule gebruiken voordat er geïntegreerd wordt, dus bijvoorbeeld formule 29. Maar dit weet ik niet naar een kromtestraal om te werken.