Ik beschouw het simpelweg als een
wiskundige transformatie van de Schwarzschild coördinaten α en r naar de pseudo-cartesische coördinaten x en y volgens:
\(\)
\( x = r \cos(\alpha) \\ y = r \sin(\alpha) \)
\(\)
In dat xy-frame beschrijft het licht ook een baan, en bij die baan hoort een wiskundige vergelijking. Daar wil ik het in dit topic over hebben. En meer in het bijzonder over de pieken die al dan niet optreden. Bij de huidige stand van ons onderzoek ziet het er sterk naar uit dat de grafiek van dx
2/dt
2 als functie van x twee neerwaartse pieken vertoont. Echter voor de grafiek van d(afbuiging)/dx als functie van x levert de aanpak van MathPages iets anders (namelijk twee pieken) op dan de aanpak via de exacte oplossingen voor de lichtbaan (namelijk één piek). Daar is dus nog iets mis.