Re: Kromtestraal van de ruimtetijd (2)
Geplaatst: ma 15 jan 2018, 21:35
De formules die je in die Wikipedialink tegenkomt hebben betrekking op een vlakke meetkundige (dus 2-dimensionale) situatie die geheel van de meetkundige situatie van de ruimtetijd verschilt. Wiskundig gezien is de ruimtetijd op te vatten als een vierdimensionale Riemannvariëteit, waarbij de kromming van de ruimtetijd door middel van een zogenaamde krommingstensor wordt vastgelegd. Vanuit wiskundig oogpunt beschouwd is dit een heel stuk ingewikkelder dan de situatie in die Wikipedialink. De (denk)fout die jij lijkt te maken is dat een bepaald begrip uit de vlakke (differentiaal)meetkunde zonder problemen op een meerdimensionale (differentiaal)meetkunde is toe te passen, maar dat is dus niet zo.wat is volgens de ART-formules de kromtestraal (zoals gedefineerd in <a>https://nl.wikipedia...i/Kromtestraal</a> van de ruimtetijd op het aardoppervlak die een versnellling van g geeft.
Wellicht is het een goed idee dat ik hier even schets hoe Einstein uiteindelijk tot zijn vergelijkingen kwam. Toen Einstein in 1911 hoogleraar theoretische natuurkunde in Praag werd kreeeg hij van wiskundige Georg Pick het advies om gebruik te maken van wat men toen nog absolute differentiaalrekening noemde en wat we nu, sinds Einstein het ging gebruiken, tensorrekening noemen. Toen Einstein in 1912 in Zürich terugkeerde vroeg hij wiskundige Marcel Grossmann, zijn vroegere medestudent, om hulp bij het ontwikkelen van zijn algemene relativiteitstheorie. Grossmann maakte Einstein toen vertrouwd met de vierdimensionale Riemannmeetkunde, waarmee hij Einstein de wiskundige basis voor het ontwikkelen van zijn algemene relativiteitstheorie verschafte. 2 jaar later vertrok Einstein naar Berlijn om daar deel uit te maken van de beroemde Preussische Akademie der Wissenschaften. Omdat Einstein zich meer door natuurkundige argumenten liet leiden realiseerde hij zich niet dat de vergelijkingen die hij uitwerkte in eerste instantie niet klopten. Pas toen hij zorgvuldig naging hoe een en ander wiskundig gezien op de juiste manier in elkaar paste wist hij in de loop van november 1915 de juiste vergelijkingen op te stellen. Toen hij daarmee de afwijking in de baan van Mercurius bepaalde vond hij hetzelfde resultaat wat 19e-eeuwse astronomen hadden waargenomen, namelijk een periheliumverschuiving van 43 boogseconden per eeuw. Dit was voor hem het bewijs dat hij de juiste vergelijkingen had gevonden. In januari 1916 verscheen zijn algemene relativiteitstheorie als Die Grundlagen der allgemeinen Relativitätstheorie in de nu nog steeds bestaande Annalen der Physik.