Volgens mij is 't niet waar (tegenvoorbeeld van hierboven).
Een (noodzakelijkerwijze foutief) bewijs start bvb. met een redenering
Zij fn een rij orde-b- (en dus ook -a) functies die een limiet f heeft, waarbij f een orde-a-Lipschitz-functie is.
We moeten aantonen dat f een orde-b-Lipschitz-functie is, zeg |f(x)-f(y)| < A|x-y|^b voor alle .....
Fixeer x en y.
|f(x) - f(y)| <= |f_n(x) - f(x)| + |f_n(y) - f(y)| + |f_n(x) - f_n(y)|.
De eerste twee termen in het rechterlid zijn kleiner dan |f_n-f|_oo en dus <= epsilon(*|x-y|^b) voor n voldoende groot.
De laatste term is kleiner dan K_n|x-y|^b, waarbij K_n van n afhangt.
(...en dan zat ik even vast. Bij 't tegenvoorbeeld is de rij van die K_n's niet begrensd.)
Dat f een orde-a-Lipschitz-functie is had ik (nog) niet gebruikt : |f_n(x) - f_n(y)| kan ik afschatten door C|x-y|^a
= C|x-y|^(a-b)|x-y|^b, neem K= C|x-y|^(a-b).
A moet onafhankelijk zijn van x en y, maar A = max_{x=/y} C|x-y|^(a-b) nemen kan niet (is oneindig).