Gast044 schreef: ↑di 01 sep 2020, 13:01Ja
Sorry, dat was nogal een debiel bericht. Kwam te laat voor een afspraak en drukte in totale paniek op verstuur na het woordje "ja"
.
Maar zo begrijp ik:
Het is zinloos/nietszeggend om te spreken van een sterkte van de kromming van ruimtetijd, het gaat om de "snelheid of mate van verandering" in de kromming
(wat proportioneel is aan g, en die twee uhm quantities (.. wat is een goede vertaling voor een physical quantity?) zijn op hun beurt weer proportioneel aan de Newtoniaanse zwaartekracht potentiaal.)
Voor een lichtstraal die loodrecht op het zonne-oppervlak zou reizen, zou de verandering in kromming het hoogst zijn bij x=0. Maar het gaat over een lichtstraal die over het oppervlak schraapt. Dus dichtbij het oppervlak reist het er bijna parallel aan. Het ondergaat dan op x=0 dus minder verandering dan iets verder weg, waar het onder een hoek beweegt ten opzichte van het oppervlak.
Dus de buiging is niet het sterkst bij x=0, omdat de gecombineerde mate van verandering van de tijd kromming en ruimtelijke kromming, gekromde ruimtetijd, in het pad van de lichtstraal daar niet het sterkst is.
Misschien geeft dit plaatje een verheldering, alleen ziet het er in werkelijkheid natuurlijk niet zo uit!! Maar je ziet dat de lichtstraal twee keer dezelfde hoeveelheid verandering in de kromming passeert, wat dus die pieken geeft.