5 van 11

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 15:51
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

60) Natuurlijk chloor bestaat essentieel uit de isotopen
\(^{35}_{17}Cl\)
en
\(^{37}_{17}Cl\)
.

Wat zijn isotopen?

  1. Atomen of ionen met eenzelfde aantal elektronen en een verschillend aantal protonen.
  2. Atomen met eenzelfde aantal protonen en een verschillend aantal neutronen.
  3. Atomen met eenzelfde kernmassa maar een verschillende kernlading.
  4. Atomen met eenzelfde aantal neutronen maar een verschillend aantal protonen.
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 16:02
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

61) Wat is de pH van een 0,1 mol/liter Ba(OH)2-oplossing?

  1. 0,7
  2. 7,0
  3. 13,0
  4. 13,3
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 16:08
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

62) Hoe zou je de formule voor het fosfaat van een tweewaardig kation schrijven?

  1. X3(PO4)2
  2. X2PO4
  3. XPO4
  4. X(PO4)2
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 16:15
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

63) Voor de reactie:
2 NO2 + F2 2NO2F
vindt men als uitdrukking voor de reactiesnelheid s:
\(s = k [NO_2][F_2]\)
[/i]
Indien s uitgedrukt wordt in mol . liter-1 . s-1, wat is dan de dimensie (wat zijn de eenheden) van de snelheidsconstante k?
  1. mol.liter-1.s-1
  2. mol-1.liter.s-1
  3. mol2.liter-2.s-1
  4. mol3.liter-3.s-1
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 16:25
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

64) Knalgas is een mengsel van zuurstofgas en waterstofgas: dit mengsel zal zeer gemakkelijk reageren met de vorming van water.

Hoeveel gram zuurstofgas heeft men nodig om 20 gram waterstofgas volledig te laten reageren tot water?

  1. 10g
  2. 40g
  3. 160g
  4. 640g
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: zo 21 aug 2011, 16:34
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

65) Voor de reactie:
U + V Afbeelding W + R
vindt men volgend energieprofiel:
Afbeelding
Welk van de volgende beweringen is correct?
  1. De reactie is endergonisch
  2. De reactieopbrengst wordt bevorderd door katalyse.
  3. Bij hogere temperatuur verloopt de reactie trager.
  4. Deze reactie zal nooit doorgaan.
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: ma 22 aug 2011, 19:34
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

66) Fosfaatbuffers worden in het laboratorium vaak gebruikt om geïsoleerde cellen voor enige tijd bij constante pH te bewaren. Een van de redenen hiervoor is dat de pKz-waarde van het koppel H2PO4-/HPO42- gelijk is aan 7,2. Dit is zeer dicht bij de ideale pH voor de meeste cellen.

Welk van de onderstaande vier grafieken is de juiste weergave van de pH-verandering in functie van het volume toegevoegde 1 mol/l HCl indien men vertrekt van:

  • 1,5 liter van een 10 mmol/liter Na2HPO4-oplossing
  • een pH bij aanvang van 9,0

Afbeelding
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: di 23 aug 2011, 15:25
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

67) Kaliumpermanganaat is een zeer sterke oxidator: hierdoor zal een waterige oplossing van kaliumpermanganaat in zuur midden reageren met Fe2+-ionen in een aflopende reactie:
MnO4- + 5 Fe2+ + 8 H+ Mn2+ + 5 Fe3+ + 4 H2O


Stel dat je in deze reactie vertrekt vanuit een waterige oplossing met:

  • 0,01 mol permanganaationen
  • 0,04 mol Fe2+-ionen
  • een grote overmaat H+-ionen.


Welk van de volgende beweringen is correct?

  1. Alle permanganaationen worden verbruikt.
  2. Er wordt 0,01 mol Fe2+ verbruikt.
  3. De pH daalt wanneer de reactie vordert.
  4. Er wordt 0,008 mol Mn2+ gevormd.
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: di 23 aug 2011, 15:31
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

68) Lachgas (N2O) is een vrij licht verdovingsmiddel (anaestheticum) dat vroeger veel werd gebruikt voor een algemene verdoving tijdens kleine operaties. Uiteraard is de dosering van de gas een belangrijke factor voor het bereiken van de optimale verdoving.

In een lege ballon brengt men 3 liter lachgas bij 20°C. De temperatuur in de kamer loop op tot 30°C, zonder dat er een drukwijziging optreedt. Wat wordt het volume van de ballon?

  1. Het volume wordt met 33% gereduceerd tot 2 L
  2. Het volume wordt met 33% verhoogd tot 4 L.
  3. Het volume wordt met 50% verhoogd tot 4,5 L.
  4. Het volume verandert haast niet.
Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: di 23 aug 2011, 15:40
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

69) Een patiënt die overgevoelig is voor bijensteken, wordt door enkele bijen in de arm gestoken. Hij wordt direct naar de spoedgevallendienst van een ziekenhuis gebracht. Omdat er een anafylactische shock aan het ontstaan is, geeft de dienstdoende dokter hem via een “bolus” injectie 92 microgram adrenaline in de bloedbaan. Adrenaline (zie structuurformule) is een sterk vaatvernauwend en hartstimulerend hormoon, die de shock onmiddellijk tegenwerkt. Met “bolus” wordt een relatief snelle inspuiting bedoeld van de gehele dosis. Eén minuut na de inspuiting heeft het geneesmiddel zich homogeen verdeeld over het bloedplasma en begint de patiënt er veel beter uit te zien. Laat ons veronderstellen dat er op dat moment nog geen adrenaline werd afgebroken of verwijderd uit de bloedbaan.

Verder is gegeven dat:

  • Het bloedplasma volume bij deze patiënt = 2 liter
  • De molaire massa van adrenaline = 184g/mol
  • De structuur van adrenaline

    Afbeelding


Hoe groot is de adrenalineconcentratie in het bloedplasma één minuut na de inspuiting?

  1. 46 μmol/L
  2. 4,6.10-6 mol/L
  3. 2,5.10-7 mol/L
  4. De molariteit is met bovenstaande gegevens niet uit te rekenen.
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: di 23 aug 2011, 16:03
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

70) In de koolstofchemie wordt de verscheidenheid aan mogelijke structuren vergroot door de ruimtelijke schikking van de groepen rond een bepaald koolstofatoom. Wanneer twee moleculen met dezelfde molecuulformule van elkaar verschillen in deze ruimtelijke schikking, dan spreekt men van stereo-isomeren. Eén bepaalde vorm van stereo-iosmerie is de cis-trans ismomerie van de alkenen. Hier vindt men ter hoogte van de C=C binding (de voorgesteld kan worden als een vlakke structuur) twee mogelijkheden om de groepen rond deze binding te schikken. Neem bijvoorbeeld 2-buteen:
Afbeelding


Arachidonzuur is een meervoudig onverzadigd vetzuur dat essentieel is voor de stofwisseling van de menselijke cellen.

De molecuulforume van arachidonzuur is C20H32O2; de structuur van arachidonzuur bevat 4 cis-C=C bindingen:

Afbeelding


Hoeveel cis-trans-isomeren bestaan er van deze verbinding (als je arachidonzuur zelf dus niet meetelt)?

  1. 1
  2. 3
  3. (3!-1)=5
  4. (24-1)=15


Verborgen inhoud
Antwoord D.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: di 23 aug 2011, 16:26
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 1997)

71) In de koolstofchemie van natuurlijke verbindingen ("biomoleculen") komen esterbindingen voor. Esters kunnen met behulp van water gesplitst worden in een alcohol en een carboxylzuur.

Welke van de volgende "biomoleculen" bevat één of meer esterfuncties?

Afbeelding

Afbeelding


  1. Molecule 1
  2. Molecule 2
  3. Molecule 1 én molecule 2
  4. Geen van beide moleculen bevat esterbindingen.


Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: wo 24 aug 2011, 14:40
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2000)

72) Men mengt 250 mL van oplossing A met 1000 mL van oplossing B en verkrijgt zo oplossing C.

Wat is de glucoseconcentratie in de resulterende oplossing C, indien gegeven is:

  • Oplossing A = 20mmol/L glucose in water
  • Oplossing B = 10mmol/L glucose in water


  1. 12 mmol/L
  2. meer dan 12 mmol/L, maar minder dan 15 mmol/L
  3. 15 mmol/L
  4. meer dan 15 mmol/L, maar minder dan 17 mmol/L
Verborgen inhoud
Antwoord A.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: wo 24 aug 2011, 15:26
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2000)

73)
\(^{138}_{54}Xe\)
is een β--straler met halveringstijd (=halfwaardetijd) 17 maanden.

Welk van volgende vergelijking stelt het verval van dit nuclide correct voor?

  1. \(^{138}_{54}Xe\)
    +
    \(^0_{-1}e\)
    \(^{138}_{53}I\)
  2. \(^{138}_{54}Xe\)
    \(^{138}_{55}Cs\)
    +
    \(^0_{-1}e\)
  3. \(^{138}_{54}Xe\)
    +
    \(^{-1}_{0}e\)
    \(^{137}_{54}Xe\)
  4. \(^{138}_{54}Xe\)
    \(^{139}_{54}Cs\)
    +
    \(^{-1}_0e\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.


Stel een vraag over deze oefening.

Re: Modelopgaven chemie voor toelatingsproef arts-tandarts

Geplaatst: wo 24 aug 2011, 15:52
door Kravitz
(Herkomst: toelatingsexamen 2000)

74) Veronderstel dat 0,20 g H2-gas en 0,20 g I2-gas worden gemengd in een ballon van 500 milliliter die bij 700K gethermostatiseerd is. De vorming van waterstofjodide verloopt volgens een tweede-orde kinetiek (eerste orde in elk reagens) met een snelheidsconstante k = 0,063 (liter.mol-1.s-1)

Welke van volgende beweringen is fout?

  1. Als een twee keer kleinere kolf gebruikt wordt voor dezelfde hoeveelheid beginproducten, dan verviervoudigt de reactiesnelheid.
  2. Als de ingezette hoeveelheid H2 verdubbelt, verdubbelt ook de reactiesnelheid.
  3. De reactie zal stilvallen als de twee gassen volledig verbruikt zijn.
  4. De reactiesnelheid daalt in de loop van de tijd.
Verborgen inhoud
Antwoord C.


Stel een vraag over deze oefening.