1 van 1
Bezitsaanduiding in het oudgrieks
Geplaatst: za 05 sep 2009, 19:21
door Tempus
Bij het vertalen van Oudgriekse teksten kom ik vaak een bezitsaanduiding tegen die gevormd wordt door het genitief van een persoonlijk voornaamwoord, bijvoorbeeld in het geval van de eerste persoon enkelvoud εμου, wat letterlijk 'van mij' betekent. Dit wordt vaak vertaald als 'mijn'. In eerste instantie was ik tegen deze vertaling omdat er simpelweg geen 'mijn' stond maar 'van mij'. Want als er 'mijn' bedoeld zou zijn dan zou er wel εμος staan, want dit is de officiële Griekse vertaling voor het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'. De vraag: is er een verschil tussen εμου en εμος?
PS: weet iemand hoe je spiriti krijgt in Word?
Re: Bezitsaanduiding in het oudgrieks
Geplaatst: ma 07 sep 2009, 10:27
door Escafon
Zou je deze vraag wat meer vlees kunnen geven, dus voorbeeldzinnen met mogelijke vertalingen, een jaar of 18 geleden kon ik redelijk oud grieks lezen, herodotus vond ik zelfs aangenaam.
Re: Bezitsaanduiding in het oudgrieks
Geplaatst: ma 07 sep 2009, 12:15
door Tempus
Bijvoorbeeld:
1. Ο εμος δουλος.
2. Ο δουλος εμου.
Zin 1 kan je vertalen als ''Mijn slaaf.'' en zin 2 als ''De slaaf van mij.''. Maar in de praktijk wordt zin 2 ook altijd vertaald als ''Mijn slaaf.'', is er een verschil tussen de bezitsaanduiding gebruikt in zin 1 en die in zin 2? Want anders is de toevoeging van een bezittelijk voornaamwoord, zoals gebruikt in zin 1, nogal overbodig.
Re: Bezitsaanduiding in het oudgrieks
Geplaatst: wo 06 okt 2010, 11:24
door Gdhmndr
A] In het Grieks kun je expliciete bezitsaanduiding op twee manieren uitdrukken:
1] m.b.v. lidwoord + een bezittelijk voornaamwoord (ὁ ἐμός-mijn, ὁ σός-jouw, ὁ ἡμέτερος-ons, ὁ ὑμέτερος-jullie);
er bestaan geen bzvn die zijn, haar of hun uitdrukken.
2] m.b.v. de (zwakke [= ongeaccentueerde]) tweede naamval [genitief] van de persoonlijke voornaamwoorden: μου, σου, ἡμῶν, ὑμῶν; op deze manier kun je wél zijn (αὐτοῦ = van hem), haar (αὐτῆς= van haar) en hun (αὐτῶν= van hen) uitdrukken. Deze worden standaard áchter het znw geplaatst waarbij zij bezit moeten uitdrukken.
Het verschil tussen beide constructies is dat de eerste veel sterkere nadruk legt op de bezitter dan de tweede, ongeveer vergelijkbaar met wat het Nederlands doet in de vertalingen míjn slaaf (niet de jouwe!) en mn slaaf (niet mn neef).
Als een Grieks heel sterk zijn, haar en hun uitdrukken wilde, gebruikte hij niet αὐτοῦ, αὐτῆς en αὐτῶν, maar τούτου, ταύτης en τούτων of ἐκείνου, ἐκείνης en ἐκείνων;
ὁ ἐκείνου δούλος = zíjn slaaf
B] Impliciet bezit werd uitgedrukt d.m.v. het lidwoord, omdat de context wel duidelijk maakte dat er een logische of vanzelfsprekende bezitsrelatie bestond:
Καὶ μὴν τὴν θυγατέρα ἀγαπῶ: ja zeker houd ik van mn dochter (lett: de dochter).