sciencetalk

Opgave:

In een U vormige buis met binnediameter 54,2 mm giet men kwik tot het kwik in beide benen 90mm staat. Vervolgens giet men bijna gelijktijdig in het linkerbeen 90cm^3 olie en 140cm^3 water en in het recterbeen 235cm^3 water.

Bereken het niveauverschil tussen de vrije vloeistofoppervlakken nadat het evenwicht zich ingesteld heeft.

ik heb de oefening op gelost. Normaal is de correcte oplossing 1,6mm (zogezegd) maar ik kom 1,6 cm uit.

Nu is men vraag is mijn oefening correct, want volgens sommigen moet je die oefening wel enigszins anders oplossen waardoor ik nooit zo dicht tot de oplossing kom.

Zoals u ziet heb ik wel enigszins moeite gedaan.

extend, Je moet uitrekenen hoeveel de zuiltjes vloeistoffen wegen boven het kwik, in het linkse en in het rechtse been. Je moet ook berekenen hoe hoog die zuiltjes vloeistoffen in de twee benen zijn Dat laatste heb je gedaan.(Links 60+39 =99mm en Rechts 102mm. Ik heb je berekeningen zelf niet nagezien maar neem aan dat ze juist zijn)

Als de gewichten van beide zuiltjes vloeistof dezelfde waren, zou het verschil in hoogte van de vrije vloeistofoppervlakken gelijk zijn aan 102-99mm = 3 mm

Het verschil in gram (laten we zeggen dat het B gram is) tussen die twee gewichten zal echter maken dat het kwik aan de zwaarst belaste kant een beetje zal zakken en stijgen aan de andere kant. De kwik werkt als een weegschaal.

Dus moet je nu uit rekenen hoe hoog een kolommetje kwik is dat een doormeter A van de buis heeft en dat B gram weegt. Je moet daarvoor wel de soortelijke dichtheid van kwik kennen. (Die zie ik bij je gegevens niet staan.) Als dat kolommetje kwik K mm hoog is zal het verschil dat oorspronkelijk 3 mm was, verminderen tot (3-K)mm

Denk je dat je erop deze manier uitraakt?

Ik hoor graag nog iets als het lukt En als het niet lukt vertel je aub waar je vast zit?

hoi,

ik heb uw raad opgevolgd en het volgende proberen ervan te maken.

De dichtheden van kwik(hg), olie en H2O is idd opgegeven in een tabel bij de oefeningen.

De oorspronkelijke oplossing is 1,6mm. Ik kom nu 1.71mm uit. Het is alleszins zeer dicht bij de oplossing dus ik hoop dat het enkel aan afrondingen ligt.

Is de werkwijze nu goed? Of heb ik uw raad in de wind geslagen, alhoewel ik me er nu veel zekerder bijvoel bij deze oplossing.

ik heb alles eens opnieuw overgeschreven en ingescand. Als u eens kunt overlopen alstublieft

zucht, ik heb het zo een berekend met 2decimalen

en ik bekom nu 1,02 wat doe ik toch verkeerd.

Extend Je hebt geloof ik, wel heel goed begrepen in welke richting ik je wou sturen.

Hoe betrouwbaar is het antwoord 1,6 mm dat je denkt te moeten krijgen?

Ik ben er nog niet helemaal uit of je een fout maakt en waar dat zou zijn.

Natuurlijk mag je in de berekeningen zelf geen fouten maken. Zolang je met dezelfde redenering verschillende uitkomsten krijgt moet je het daar zoeken.

Als ik het moest nakijken zou ik toch maar eens berekenen hoeveel de vloeistof kolommetjes in elk been wegen. Daarna zou ik berekenen hoe hoog een kolommetje kwik is dat evenveel weegt als het verschil tussen die 2 vloeistof kolommetjes. Is dat die 0,644 mm?

Voor het ogenblik staat er op je tekening in het linker been wel 2maal 0,644=1,288 mm kwik meer dan in het rechter been! Ben er niet zeker van hoor dat de eventuele fout daar iets mee te maken heeft.

Hoor ik nog van jou?

Extend, je berekening klopt aardig maar je had de hoogtes niet op millimeters mogen afronden.

Daarnaast is de dichtheid van kwik 13,5 g/cm3 (Binas - Tabel 11)

Dan krijg je:

Hwater,rechts= 101,9 mm.

Hwater+olie,links= 99,7 mm.

Aan de rechter kant zit de meeste massa, dus de druk wordt vereffend doordat de het kwik aan de linker kant stijgt.

DeltaHkwik=0,6 mm.

101,9-(99,7+0,6) = 1,6 mm.

idd stephaan: ik heb het verkeerd geredeneerd. Had niet goed opgelet met het verschil van.

(kabouter u hebt oko gelijk maar ivm met de massadichtheid van kwik is dit een vaste waarde die op dat blad in een tabel staat, dus ik gebruik best die waarden voor die oefeningen.)



ik ben nu bezig aan een nieuwe soortgelijke oefening

het opgave blad staat hier. : oefening 5 http://www.avmotion.be/opg1.jpg

mijn voorlopige oefening: want ik denk toch serieus dat het mis is staat hier:

excusser weer domme fout

ik mag dus kwik verwaarlozen waardoor ik eigenlijk enkel (p1 = p2 ) moet doen

Eigenlijk zou ik het niet zo ingewikkeld maken. Je kan toch zeggen dat de hoogtes van de kolommen vloeistoffen zich omgekeerd verhouden als de soortelijke dichtheden. Bijvoorbeeld als je aan de ene kant een vloeistof giet die 2 keer lichter is per kubieke cm als de vloeistof aan de andere kant, zal de eerste kolom 2 keer zo hoog moeten zijn om de zelfde druk op het kwik uit te oefenen.

Wat denk je?