Energie uit zwaartekracht
Geplaatst: zo 28 feb 2010, 22:14
Laat ik vooropstellen dat ik vrijwel volkomen leek op het gebied van exacte wetenschappen ben, maar heb wel interesse en een vraag. Ik zat me af te vragen of het mogelijk is om energie op te wekken uit zwaartekracht. Ik heb zo het vermoeden dat het niet kan en dat ik iets fundamenteels over het hoofd zie (communicerende vaten of wetten van Archimedes of, de wetten van de thermodynamica of zoiets, waar ik ook niet echt veel van weet op z'n zachtst gezegd). Ik heb gezocht via de zoekfunctie, maar kon niet direct een duidelijk antwoord vinden, maar wellicht kunnen jullie mijn denkfout spotten. Ik had eigenlijk een overzichtelijker plaatje bij, maar die kan je blijkbaar niet direct uploaden:
-Stel je neemt een plastic bak (A) van 21 L volume, met daarin 10 L water. Op het niveau van bijvoorbeeld 5 L maak je een kraantje, met daarin een dynamo of iets dergelijks om energie op te wekken.
-Daarnaast, en geheel onder die bak geplaatst (dus met de bovenkant onder de onderrand van die eerste bak), zet je een tweede bak (B), ook 21 L, met daarin een afgesloten plastic zak met daarin eveneens 10 L water.
-Vanuit die zak in bak B, laat je een buis of slang lopen, die je vanuit de bodem in bak A steekt. Een klep tussen de buis en bak B voorkomt dat water uit bak A naar beneden via de buis in bak B stroomt. De buis bevat bijvoorbeeld ook 1 L water.
-Naast bak B staat nog een bak ©, eveneens 21 L, die daarmee ook door een buis verbonden is. Deze bak is in het begin leeg, en bevat een klep die zorgt dat wel water van C in de zak in B kan stromen, maar niet van B naar C.
-Nu neem je een "weegschaal" (een verticale constructie met daaraan een horizontale staaf bevestigd aan een draaipunt, en aan beide uiteinden een gewicht. Het ene gewicht is een bak (D) die ook zonder water precies 21 kilo weegt, en het tegenwicht weegt ook 21 kilo. Deze plaats je zo dat D boven bak B hangt, en de bovenrand van D net onder het kraantje van bak A.
-Ik ga ervan uit dat bak A, B, C en D even groot zijn qua volume (allen 21 L), maar onder bak D zit nog eens een even grote ruimte van 21 L, die precies in bak B past. Zodanig, dat als bak D in bak B afdaalt, deze ruimte bak B geheel vult, en het gedeelte met water zich net boven de rand van bak B bevind, naast en boven de rand van bak C.
-Onderaan de met water te vullen bovenste helft van bak D, zit ook een kraantje om deze geheel in C te kunnen legen.
-De weegschaal heeft een slot, zodat bak D pas gaat dalen wanneer deze gevuld is.
-Als je het kraantje opendraait in bak A, stroomt er dus 5 L water in D. Hierna maak je het slot op de weegschaal los.
-D weegt nu meer dan het tegenwicht (26 tegen 21 kilo), en daalt neem ik aan in bak B, en duwt de 10 L water uit de plastic zak (doordat de container met het water meer weegt dan het water in bak B en A tesamen, 26 tegen 15 kilo) via de buis in bak A. Deze bevat nu 15 L water (het kraantje in A heb je uiteraard ook dichtgedraaid voor de afdaling begon).
-Hierna laat je de 5 L water uit de container D, die nu op de bodem van bak B staat (met het met water gevulde gedeelte boven bak B en naast bak C), in de lege bak C ernaast stromen.
-Hierdoor is het evenwicht tussen bak D en haar tegenwicht hersteld, en gaat D weer naar de startpositie.
-Doordat de druk op de plastic zak in bak B nu weg is, loop het water uit bak C voor de helft in bak B. Er zit nu dus:
15 L in bak A, die niet in bak B kan lopen door de klep in de verbindingsbuis.
2,5 L in bak B, die niet in bak C kan worden gedrukt bij de volgende ronde, door de andere klep.
2,5 L in bak C
0 L in container D, die weer in de startpositie staat.
-Nu draai je de kraan weer open. Deze keer stroomt 10 L in D.
-D drukt de 2,5 L uit B in A.
-10 L stroomt in bak C, die al 2,5 L bevatte van de vorige keer.
-D gaat weer omhoog.
-Water uit C stroomt weer voor de helft in B
-Nu bevat:
A = 7,5 L
B = 6,25 L
C = 6,25 L
D = 0 L
-Bij de volgende ronde wordt dat (hoofdrekenen ben ik ook niet goed in, dus corrigeer me gerust):
A = 11,25 L
B = 4,375 L
C = 4,375 L
-Mijn vraag is dus: kan dit überhaupt, is het "oneindig" te herhalen, of tart ik fundamentele wetten van de fysica?
-Stel je neemt een plastic bak (A) van 21 L volume, met daarin 10 L water. Op het niveau van bijvoorbeeld 5 L maak je een kraantje, met daarin een dynamo of iets dergelijks om energie op te wekken.
-Daarnaast, en geheel onder die bak geplaatst (dus met de bovenkant onder de onderrand van die eerste bak), zet je een tweede bak (B), ook 21 L, met daarin een afgesloten plastic zak met daarin eveneens 10 L water.
-Vanuit die zak in bak B, laat je een buis of slang lopen, die je vanuit de bodem in bak A steekt. Een klep tussen de buis en bak B voorkomt dat water uit bak A naar beneden via de buis in bak B stroomt. De buis bevat bijvoorbeeld ook 1 L water.
-Naast bak B staat nog een bak ©, eveneens 21 L, die daarmee ook door een buis verbonden is. Deze bak is in het begin leeg, en bevat een klep die zorgt dat wel water van C in de zak in B kan stromen, maar niet van B naar C.
-Nu neem je een "weegschaal" (een verticale constructie met daaraan een horizontale staaf bevestigd aan een draaipunt, en aan beide uiteinden een gewicht. Het ene gewicht is een bak (D) die ook zonder water precies 21 kilo weegt, en het tegenwicht weegt ook 21 kilo. Deze plaats je zo dat D boven bak B hangt, en de bovenrand van D net onder het kraantje van bak A.
-Ik ga ervan uit dat bak A, B, C en D even groot zijn qua volume (allen 21 L), maar onder bak D zit nog eens een even grote ruimte van 21 L, die precies in bak B past. Zodanig, dat als bak D in bak B afdaalt, deze ruimte bak B geheel vult, en het gedeelte met water zich net boven de rand van bak B bevind, naast en boven de rand van bak C.
-Onderaan de met water te vullen bovenste helft van bak D, zit ook een kraantje om deze geheel in C te kunnen legen.
-De weegschaal heeft een slot, zodat bak D pas gaat dalen wanneer deze gevuld is.
-Als je het kraantje opendraait in bak A, stroomt er dus 5 L water in D. Hierna maak je het slot op de weegschaal los.
-D weegt nu meer dan het tegenwicht (26 tegen 21 kilo), en daalt neem ik aan in bak B, en duwt de 10 L water uit de plastic zak (doordat de container met het water meer weegt dan het water in bak B en A tesamen, 26 tegen 15 kilo) via de buis in bak A. Deze bevat nu 15 L water (het kraantje in A heb je uiteraard ook dichtgedraaid voor de afdaling begon).
-Hierna laat je de 5 L water uit de container D, die nu op de bodem van bak B staat (met het met water gevulde gedeelte boven bak B en naast bak C), in de lege bak C ernaast stromen.
-Hierdoor is het evenwicht tussen bak D en haar tegenwicht hersteld, en gaat D weer naar de startpositie.
-Doordat de druk op de plastic zak in bak B nu weg is, loop het water uit bak C voor de helft in bak B. Er zit nu dus:
15 L in bak A, die niet in bak B kan lopen door de klep in de verbindingsbuis.
2,5 L in bak B, die niet in bak C kan worden gedrukt bij de volgende ronde, door de andere klep.
2,5 L in bak C
0 L in container D, die weer in de startpositie staat.
-Nu draai je de kraan weer open. Deze keer stroomt 10 L in D.
-D drukt de 2,5 L uit B in A.
-10 L stroomt in bak C, die al 2,5 L bevatte van de vorige keer.
-D gaat weer omhoog.
-Water uit C stroomt weer voor de helft in B
-Nu bevat:
A = 7,5 L
B = 6,25 L
C = 6,25 L
D = 0 L
-Bij de volgende ronde wordt dat (hoofdrekenen ben ik ook niet goed in, dus corrigeer me gerust):
A = 11,25 L
B = 4,375 L
C = 4,375 L
-Mijn vraag is dus: kan dit überhaupt, is het "oneindig" te herhalen, of tart ik fundamentele wetten van de fysica?