Redox-reacties.
Geplaatst: di 15 jun 2010, 17:17
Heb zojuist een proefwerk van Scheikunde (VWO5) afgerond, en mocht het proefwerk mee naar huis nemen.
Nu bakte ik er zelf maar weinig van, maar ben toch benieuwd wat ik allemaal goed, en wat ik allemaal fout heb.
Daarom zal ik hier onder even het proefwerken posten. (Als dit mag)
----
Lennart gebruikt voor een elektrochemische cel een oplossing van 1,00 M zilvernitraat en een oplossing van 1,00 M loodnitraat. Verder zijn alle materialen en stoffen beschikbaar die nodig zijn om een zilver-loodcel te kunnen bouwen en daarvan de bronspanning te meten.
Bij de gehele proef blijft de temperatuur 25°C
1. Geef een doorsneetekening van deze zilver-loodcel. Vermeld alle relevante stoffen.
2. Schrijf de vergelijkingen op van de halfreacties die aan de elektroden optreden.
- Volgens Binas waren dit Ag+ + e- --> Ag(s), samen met Pb(s) --> Pb2+ + 2e-
3. Leg uit welke elektrode de positieve pool is.
- Sterkste oxidator: (Ag staat elektronen af, en wordt daardoor meer positief)
4. Bereken de grootte van de bronspanning als de stroom wordt ingeschakeld.
- Was 0,93v
Lennart wil van deze elektrochemische cel de bronspanning vergroten door de concentratie van de aanwezige stoffen te wijzigen
5. Leg uit of door het veranderen van de concentratie loodnitraat de bronspanning vergroot kan worden. Vermeld in de uitleg ook of de concentratie moet toenemen of afnemen
6. Leg uit of door het veranderen van de zoutconcentraties in de zoutbrug de bronspanning vergroot kan worden. Vermeld in de uitleg ook of de concentratie moet toenemen of afnemen.
Met de bovenste vragen had ik weinig moeite, maar toen werd het, voor mij, lastiger
Een fles waarin een (niet aangezuurde!) oplossing van kaliumpermanganaat bewaard wordt krijgt langzaam een bruinzwarte aanslag op de binnenkant van het glas. De stof die ontstaat is mangaan(IV)oxide. Een mogelijke verklaring is: er treedt een reactie op tussen kaliumpermanganaat (niet aangezuurd!) en water, waarbij onder andere zuurstof ontstaat.
Deze reactie zou je volgens Binas niet mogen verwachten, maar men neemt aan dat licht een belangrijke factor is om deze reactie toch te doen verlopen.
7. Schrijf de vergelijking op van de halfreactie van kaliumpermanganaat (niet aangezuurd) tot mangaan(IV)oxide
8. Schrijf de vergelijking op van de halfreactie van water als dat reageert volgens deze omschrijving.
9. Leg uit waarom je de reactie van kaliumpermanganaat met water niet zou mogen verwachten.
Uit de totaalvergelijking van deze reactie kun je afleiden dat de pH van de oplossing verandert.
10. Schrijf de totaalvergelijking op en leg aan de hand van die vergelijking uit hoe de pH verandert.
Jesse wil de molariteit van kaliumpermanganaat in de overgebleven oplossing bepalen. Hij neemt daarvoor 10,00 mL van een 0,0530 M oplossing van oxaalzuur, doet die in een erlenmeyer, voegt 10,0 mL. 2 M zwavelzuur toe en titreert met de oplossing van kaliumpermanganaat. Daarvan heeft hij 12,75 mL nodig. De redoxvergelijking van de reactie die optreedt luidt:
2 MnO2- + 5H2C2O2(aq) = 6H+ --> 2 Mn2+(aq) + 10CO2 + 8H2O(l)
11. Leg uit of de 10,0 mL zwavelzuur nauwkeurig moet worden afgemeten.
12. Bereken de molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing.
Er waren nog een aantal vragen maar die zal ik achterwegen laten, waar ik vooral benieuwd naar ben zijn de antwoorden op de vragen 7 t/m 12.
Zouden jullie mij deze kunnen uitleggen?
Nu bakte ik er zelf maar weinig van, maar ben toch benieuwd wat ik allemaal goed, en wat ik allemaal fout heb.
Daarom zal ik hier onder even het proefwerken posten. (Als dit mag)
----
Lennart gebruikt voor een elektrochemische cel een oplossing van 1,00 M zilvernitraat en een oplossing van 1,00 M loodnitraat. Verder zijn alle materialen en stoffen beschikbaar die nodig zijn om een zilver-loodcel te kunnen bouwen en daarvan de bronspanning te meten.
Bij de gehele proef blijft de temperatuur 25°C
1. Geef een doorsneetekening van deze zilver-loodcel. Vermeld alle relevante stoffen.
2. Schrijf de vergelijkingen op van de halfreacties die aan de elektroden optreden.
- Volgens Binas waren dit Ag+ + e- --> Ag(s), samen met Pb(s) --> Pb2+ + 2e-
3. Leg uit welke elektrode de positieve pool is.
- Sterkste oxidator: (Ag staat elektronen af, en wordt daardoor meer positief)
4. Bereken de grootte van de bronspanning als de stroom wordt ingeschakeld.
- Was 0,93v
Lennart wil van deze elektrochemische cel de bronspanning vergroten door de concentratie van de aanwezige stoffen te wijzigen
5. Leg uit of door het veranderen van de concentratie loodnitraat de bronspanning vergroot kan worden. Vermeld in de uitleg ook of de concentratie moet toenemen of afnemen
6. Leg uit of door het veranderen van de zoutconcentraties in de zoutbrug de bronspanning vergroot kan worden. Vermeld in de uitleg ook of de concentratie moet toenemen of afnemen.
Met de bovenste vragen had ik weinig moeite, maar toen werd het, voor mij, lastiger
Een fles waarin een (niet aangezuurde!) oplossing van kaliumpermanganaat bewaard wordt krijgt langzaam een bruinzwarte aanslag op de binnenkant van het glas. De stof die ontstaat is mangaan(IV)oxide. Een mogelijke verklaring is: er treedt een reactie op tussen kaliumpermanganaat (niet aangezuurd!) en water, waarbij onder andere zuurstof ontstaat.
Deze reactie zou je volgens Binas niet mogen verwachten, maar men neemt aan dat licht een belangrijke factor is om deze reactie toch te doen verlopen.
7. Schrijf de vergelijking op van de halfreactie van kaliumpermanganaat (niet aangezuurd) tot mangaan(IV)oxide
8. Schrijf de vergelijking op van de halfreactie van water als dat reageert volgens deze omschrijving.
9. Leg uit waarom je de reactie van kaliumpermanganaat met water niet zou mogen verwachten.
Uit de totaalvergelijking van deze reactie kun je afleiden dat de pH van de oplossing verandert.
10. Schrijf de totaalvergelijking op en leg aan de hand van die vergelijking uit hoe de pH verandert.
Jesse wil de molariteit van kaliumpermanganaat in de overgebleven oplossing bepalen. Hij neemt daarvoor 10,00 mL van een 0,0530 M oplossing van oxaalzuur, doet die in een erlenmeyer, voegt 10,0 mL. 2 M zwavelzuur toe en titreert met de oplossing van kaliumpermanganaat. Daarvan heeft hij 12,75 mL nodig. De redoxvergelijking van de reactie die optreedt luidt:
2 MnO2- + 5H2C2O2(aq) = 6H+ --> 2 Mn2+(aq) + 10CO2 + 8H2O(l)
11. Leg uit of de 10,0 mL zwavelzuur nauwkeurig moet worden afgemeten.
12. Bereken de molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing.
Er waren nog een aantal vragen maar die zal ik achterwegen laten, waar ik vooral benieuwd naar ben zijn de antwoorden op de vragen 7 t/m 12.
Zouden jullie mij deze kunnen uitleggen?