sciencetalk

Bij het bereken van de arbeid van de krachten die op een helling werken stuit ik op een dilemna. Niet alle arbeiden zijn even groot. Zou iemand dit aan mij kunnen uitleggen? Voorbeeld: bij een hellingshioek van 60 graden en een zwaarte kracht van 100 N. zijn de arbeiden van de afzonderlijke krachten over de verschillen afstanden ( hoogte, en helling) niet aan elkaar gelijk.

Niet alle arbeiden zijn even groot.

Dat is geen dilemma, want de krachten kunnen verschillend van grootte zijn.

Bovendien is er wel verplaatsing langs het vlak maar niet loodrecht erop.

Als de resulterende kracht niet nul is, is er verplaatsing en versnelling en neemt de kinetische energie evenveel toe als dat er arbeid geleverd wordt.

Kun je een tekening maken met de situatie die je voor ogen hebt en die hier als bijlage posten? Waarschijnlijk zie je zelf al het antwoord als je een duidelijke tekening hebt, maar zo niet, dan kunnen we dan verder helpen.

Nou het voorbeeld is als volgt: Een helling met een voorwerp op de helling ( bij een doos ). Er zijn geen wrijvingskrachten. En na ontbinding van de zwaartekracht verkrijgt men een kracht langs de helling en een loodrecht op de helling. Bij de berekening van de arbeid van de kracht langs de helling én de arbeid van de zwaartekracht verticaal naar beneden, krijgt men dezelfde waarden. Bij de berekening van de arbeid van de zwaartekracht langs de helling verkrijgt men nogmaals dezelfde waarde als voorheen. Bij de berekening van de arbeid van de kracht langs de helling met als afstand de hoogte van de helling verkrijgt men een ander antwoord.

Ik moet het op deze manier vertellen. ik kan nl geen bestanden uploaden.

Het lijkt erop dat je in je laatste berekening dan een fout maakt. Post je drie berekeningen eens, dan kunnen wij kijken waar je eventueel de mist in gaat.