Maar dat wordt echt een hele hele grote breuk
Euhm, toch niet. H(s).D(s) is namelijk zelf al erg eenvoudig: A=K / (2s(s+4))
Bon, ik ga het even wat versnellen. De redenering is dus als volgt:
\(\frac{Y(s)}{R(s)} = \frac{A}{1+AB}\)
\(A = H(s).D(s) =\frac{K}{2s(s+4)}\)
\(B = 1\)
Dus is met bijzonder weinig rekenwerk
\(\frac{Y(s)}{R(s)} = \frac{\frac{K}{2s(s+4)}}{1+\frac{K}{2s(s+4)}}\)
Laten we dit op dit vereenvoudigen. vermenigvuldig teller en noemer met
\(2s(s+4)\)
\(\frac{Y(s)}{R(s)} = \frac{K}{2s(s+4)+K}\)
Ziehier, ziedaar, zien we daar een karakteristieke vergelijking in die noemer staan? Waarom noemt dit een karakteristieke vergelijking, omdat we door de nulpunten ervan te verplaatsen kunnen kiezen of dit een ondergedempt, overgedempt of kritisch gedempt systeem is en hoe sterk hij gedempt is, enz...
\(\mathit{Noemer} = 2s(s+4)+K = 2s² + 8s + K\)
Echter, en dit is heel belangrijk, want dit wordt vaak vergeten. De term met de grootste graad in de KV MOET coëfficiënt 1 hebben. Je wil namelijk de versterking buiten beschouwing laten, die heeft toch geen invloed op de ligging van de nulpunten. We delen dus die factor 2 weg, de nulpunten blijven dan toch liggen.
\(KV = \frac{\mathit{Noemer}}{2} = s² + 4s + \frac{K}{2}\)
Dit soort oefeningen hebben altijd HETZELFDE stramien, en je kunt altijd DEZELFDE vereenvoudiging doen in het midden.
Is het nu duidelijk? Anders vraag maar vrij, hoor. Deze 5 stappen zou je moeten kunnen dromen, want dit heb je in iedere oefening over regelsystemen nodig.