Verwante hoeken
Geplaatst: zo 27 nov 2011, 15:56
Ik heb moeilijkheden om te achterhalen wanneer precies ik een minteken moet toepassen op de uitkomst en wanneer niet.
Hieronder enkele voorbeelden:
Sin (π-α) = sin α
Sin (π/2 + α) = cos α
Cos (-α) = cos α
Tan (π - α) = - tan α
Men zegt dat je steeds de goniometrische cirkel moet tekenen om het te zien, maar ik zie het niet. Is er een gouden regel of definitie die ik kan toepassen waarbij het dan steeds zal kloppen?
Hieronder enkele voorbeelden:
Sin (π-α) = sin α
Sin (π/2 + α) = cos α
Cos (-α) = cos α
Tan (π - α) = - tan α
Men zegt dat je steeds de goniometrische cirkel moet tekenen om het te zien, maar ik zie het niet. Is er een gouden regel of definitie die ik kan toepassen waarbij het dan steeds zal kloppen?