sciencetalk

In de principiele heterodyne vermenigvuldigt men de ingang met een cosinus, die een frequentie heeft op een vaste afstand van de frequentie van de ingang. Wat bedoelt men er dan mee dat men de frequentie van de cosinus "oneindig traag laat varieren" ?

In de principiele heterodyne vermenigvuldigt men de ingang met een cosinus, die een frequentie heeft op een vaste afstand van de frequentie van de ingang. Wat bedoelt men er dan mee dat men de frequentie van de cosinus "oneindig traag laat varieren" ?

Waar heb je dat "oneindig traag laat variëren" vandaan? Dat zegt me niets...

Dat komt me wel enigzins bekend voor, bijvoorbeeld bij de werking van een spectrum analyser.

Hier kan je het (super)heterodyne principe gebruiken om het frequetiespectrum te meten. Dit doe je door de frequentie van de LO te sweepen. Voor een correcte meting moet je echter in principe een perfecte sinus aanleggen. Een sweep is geen perfecte sinus. Je zorgt er dus voor dat die sweep traag genoeg gebeurt zodat je geen vervorming krijgt van het gemeten spectrum.

De sweepsnelheid hangt onder meer af van de IF filter die je achter de mixer plaatst. Om een goede frequentieresolutie te halen moet dit een smalle fiter zijn. Dit vereist een hoge Q-factor, wat resulteert in een lange inpulsrespons. Je zal dan een tragere sweep moeten doen (om te kunnen stellen dat hij niet of oneindig traag varieert) in vergelijking met een bredere filter.

Heb het intussen begrepen (gelukkig maar, het examen is immers achter de rug). Het is zoals ZVdp zegt. Probleem is dat de heterodyne een niet-lineair systeem is, door de sweepsnelheid oneindig traag te nemen schakel je de dynamica uit en beschouw je het systeem dus als lineair.

Dat van die dynamica heeft er niet veel mee te maken. Om de dynamica uit te schakelen moet het IF filter ook nog ideaal zijn. Door de sweep snelheid oneindig traag te nemen schakel je simpelweg de niet-lineariteit uit.