sciencetalk

Wat doet het conjunctief precies en in welke tijden komt het voor? Ik kan het nergens vinden en als ik er wat van kan vinden, vind ik het nogal onduidelijk, dus ik hoop dat jullie er antwoord op kunnen geven.

off-topic, maar ik heb er nog een voor je: selamat hari (Maleis)

owke, bedankt

Wat doet het conjunctief precies

Dat is de aanvoegende wijs.

Een heel mooie wereld-wijde-web-bladzijde daarover vind je hier :

http://oase.uci.kun.nl/~ans/e-ans/02/04/03/body.html

En welk werkwoord wordt dan in het conjnctief gezet in bijvoorbeeld de volgende zin:

"Hij wil dat zij naar school gaat."

gaan: "Ginge zij maar naar school"

dan begrijp ik het nu

In welke tijden kan het conjunctief voorkomen (ik bedoel niet alleen in het Nederlands) en waar hangt dat van af? Van de hoofdzin die er aan vooraf gaat of maakt dat niet uit?

In welke tijden kan het conjunctief voorkomen (ik bedoel niet alleen in het Nederlands) en waar hangt dat van af? Van de hoofdzin die er aan vooraf gaat of maakt dat niet uit?

In het Engels; heden en verleden (subjuntive)

In het Frans: heden en verleden (subjonctif)

In het Latijn: praesens, imperfectum, perfectum, plusquamperfectum ( eventueel de conjunctief futurum; bestaat eigenlijk niet, maar wordt voor sommige gevallen 'aangemaakt')

In het Nederlands; volgens mij ook enkel heden en verleden.

In het Latijn heeft elke tijd van de conjunctief zijn eigen betekenis(sen). In andere gevallen van het gebruik van de conjunctief hangt de tijd af van de tijd van de hoofdzin (ik denk hier aan de indirecte vraag).

In de andere talen hangt de tijd af van hetgeen je wil zeggen; of het in het heden gebeurt, of het in het verleden gebeurd is. Ik denk niet dat het afhangt van de hoofdzin.

Klinkt een zin met een hoofdzin, die in de verledentijd staat, en een bijzin met een conjunctief die in de tegenwoordige tijd staat niet een beetje vreemd? "Hij wilde dat ik lang leef" bijvoorbeeld.

Klinkt een zin met een hoofdzin, die in de verledentijd staat, en een bijzin met een conjunctief die in de tegenwoordige tijd staat niet een beetje vreemd? "Hij wilde dat ik lang leef" bijvoorbeeld.

Natuurlijk, sorry daarvoor.

Je moet natuurlijk ook rekening houden met gelijk- en voor- en natijdigheid.

Dus voor- en gelijktijdigheid mag wel, of zijn daar ook weer uitzonderingen bij?

Ik heb zelf ook wat probleempjes met de conjunctief. Op onze toets moeten we de conjunctief en tijd benoemen en verklaren.

Dit is wat ik na wat gesurf gevonden heb voor tijd in bijzinnen met de conjunctief:

GT VT

HWW in heden conj prae conj impf

HWW in verleden conj perf conj plqm perf

So far so good, is niet zo moeilijk als ik het precieze schema kan onthouden. Maar hoe zit dat dan als conjunctief in de hoofdzin staat? Hoe verklaar ik dat dan?

Nu het 2e en moeilijke deel: de conjunctief verklaren.

ik vond (copy-paste, let wel ):

Hoofdzin:

1. Desiderativus/optativus: wens (praesens)

2. Adhortativus: aansporing (praesens)

3. Dubitativus: twijfel (praesens)

4. Prohibitivus: verbod (ne+ perf.)

5. Potentialis: mogelijkheid

6a. Irrealis: Niet-werkelijkheid/irreële situatie

6b. Irreële wens (conjunctief impf (heden)/pqp (verleden) na Utinam)

Bijzin:

1. Obliquus: indirecte vraag

2. Finalis (opdat, met het doel) of Consecutivus (zodat, met als gevolg dat) na Ut, bij ontkenning na Ne (finalis) of Ut non (consecutivus)

3. Grammaticalis (?), na bep. voegwoorden als cum, quamvis.

Na quod geeft de conj. een subjectieve reden aan, dus dit-en-dit gebeurde omdat (naar de mening van het subject)

4. Conjunctief na betrekkelijk vnw., geeft persoonsvorm bijbetekenis:

a. Causaal (omdat...) b. Concessief (hoewel...) c. Finalis (opdat...) d. Consectivus (zodat...) e. Definitivus (van dien aard, dat...)

Maar hoe weet ik nu in een bijzin precies welke de welke is? Of in een hoofdzin? En die 'grammaticalis', die cum, die kan toch 3 functies na zich hebben?

Een dikke virtuele knuffel voor degene die mij uit de misten van het conjunctief kan waren

oei mijn consecutio temporum kwam er niet zo mooi uit

nogmaals (wie weet wie er baat bij heeft)

.................................GT..................VT

HWW in heden.........conj prae.......conj impf

HWW in verleden.....conj perf........conj plqm perf