[scheikunde] Opdracht 2a: Gravimetrie //Opdracht 2b: Volumetrie
Geplaatst: za 18 dec 2004, 22:41
1. Een volledig droog en zuiver porseleinen kroesje leeg wegen met dekseltje.
2. In het kroesje weegt men een willekeurige hoeveelheid (ongeveer een lepeltje vol) nauwkeurig af.
3. Deze hoeveelheid wordt in het open (Waarom?) kroesje gedurende een tiental minuten met matige, blauwe (Waarom?) vlam verwarmd. Vooral de eerste minuut eerdig matig verwarmen, om opspatten te vermijden.
4. Daarna dooft men de bunsenbrander, plaatst het dekseltje op het kroesje (Waarom?) en laat afkoelen.
5. Na volledige afkoeling bepaalt men door weging het massaverlies.
6. Men herhaalt de opwarming en de weging tot de massa niet meer daalt (Waarom?).
7. Bepaal de waarde van n; rond zinvol af, zodat n een geheel getal is.
Belangrijke opmerkingen:
1. Als men voor de proef ziet, dat het kroesje vochtig is, moet men eerst een tiental minuten verwarmen. Dan plaatst men het dekseltje erop en laat het afkoelen, alvorens men droog kan wegen.
2. Telkens men het afgekoelde kroesje gaat wegen, houdt men het vast met een filtreerpapiertje (Waarom?).
3. Noteer zorgvuldig elke afweging.
Verwerking Duur:
1. Geef elkaar feedback op de juistheid van elkaars handelingen.
2. Bereken de hoeveelheid kristalwater.
2e opdracht
Opdracht 2b: Volumetrie
1. Oplossen vertrekkend van vaste stof: citroenzuur-oplossing
Bereid 250 ml citroenzuuroplossing met een concentratie van 2 g per 100 ml opl. (2 w/V %).
Weeg de berekende hoeveelheid citroenzuur af. Los op in water en breng over in een maatkolf van 250 ml. Leng aan met water. Meng goed.
De concentratie wordt gecontroleerd door titratie met NaOH-opl. Pipetteer 25 ml oplossing in een erlenmeyer. Voeg 3 druppels fenolftaleïne-indicator toe. Laat uit de buret druppelsgewijs NaOH-opl. (0,5 mol/l) toevloeien tot de oplossing licht rood-paars gekleurd wordt. Noteer het volume toegevoegde NaOH-oplossing.
2. Oplossing vertrekkend van vloeistof: azijnzuur-oplossing
Bereid 100 ml azijnzuur-oplossing met een concentratie van 1 mol/l. Pipetteer de berekende hoeveelheid ijsazijn (ρ = 1,05 g/ml) met veiligheidspeer in een maatkolf van 100 ml. Leng aan met water en meng goed.
De concentratie wordt gecontroleerd door titratie met NaOH-opl. Pipetteer 10 ml azijnzuur-oplossing in een erlenmeyer. Voeg 3 druppels fenolftaleïne-indicator toe. Titreer met NaOH-opl. (0,5 mol/l) tot lichte paarskleuring. Noteer het volume toegevoegde NaOH-oplossing.
3. Verdunnen van oplossing. KMnO4-oplossing.
U beschikt over een KMnO4-opl. met een concentratie van 0,002 mol/l.
Maak met behulp van pipetten en maatkolven oplossingen met concentraties gelijk aan 0,00008 mol/l en 0,00002 mol/l.
Laat beide oplossingen colorimetrisch controleren. Noteer de gemeten absorptiewaarden.
2. In het kroesje weegt men een willekeurige hoeveelheid (ongeveer een lepeltje vol) nauwkeurig af.
3. Deze hoeveelheid wordt in het open (Waarom?) kroesje gedurende een tiental minuten met matige, blauwe (Waarom?) vlam verwarmd. Vooral de eerste minuut eerdig matig verwarmen, om opspatten te vermijden.
4. Daarna dooft men de bunsenbrander, plaatst het dekseltje op het kroesje (Waarom?) en laat afkoelen.
5. Na volledige afkoeling bepaalt men door weging het massaverlies.
6. Men herhaalt de opwarming en de weging tot de massa niet meer daalt (Waarom?).
7. Bepaal de waarde van n; rond zinvol af, zodat n een geheel getal is.
Belangrijke opmerkingen:
1. Als men voor de proef ziet, dat het kroesje vochtig is, moet men eerst een tiental minuten verwarmen. Dan plaatst men het dekseltje erop en laat het afkoelen, alvorens men droog kan wegen.
2. Telkens men het afgekoelde kroesje gaat wegen, houdt men het vast met een filtreerpapiertje (Waarom?).
3. Noteer zorgvuldig elke afweging.
Verwerking Duur:
1. Geef elkaar feedback op de juistheid van elkaars handelingen.
2. Bereken de hoeveelheid kristalwater.
2e opdracht
Opdracht 2b: Volumetrie
1. Oplossen vertrekkend van vaste stof: citroenzuur-oplossing
Bereid 250 ml citroenzuuroplossing met een concentratie van 2 g per 100 ml opl. (2 w/V %).
Weeg de berekende hoeveelheid citroenzuur af. Los op in water en breng over in een maatkolf van 250 ml. Leng aan met water. Meng goed.
De concentratie wordt gecontroleerd door titratie met NaOH-opl. Pipetteer 25 ml oplossing in een erlenmeyer. Voeg 3 druppels fenolftaleïne-indicator toe. Laat uit de buret druppelsgewijs NaOH-opl. (0,5 mol/l) toevloeien tot de oplossing licht rood-paars gekleurd wordt. Noteer het volume toegevoegde NaOH-oplossing.
2. Oplossing vertrekkend van vloeistof: azijnzuur-oplossing
Bereid 100 ml azijnzuur-oplossing met een concentratie van 1 mol/l. Pipetteer de berekende hoeveelheid ijsazijn (ρ = 1,05 g/ml) met veiligheidspeer in een maatkolf van 100 ml. Leng aan met water en meng goed.
De concentratie wordt gecontroleerd door titratie met NaOH-opl. Pipetteer 10 ml azijnzuur-oplossing in een erlenmeyer. Voeg 3 druppels fenolftaleïne-indicator toe. Titreer met NaOH-opl. (0,5 mol/l) tot lichte paarskleuring. Noteer het volume toegevoegde NaOH-oplossing.
3. Verdunnen van oplossing. KMnO4-oplossing.
U beschikt over een KMnO4-opl. met een concentratie van 0,002 mol/l.
Maak met behulp van pipetten en maatkolven oplossingen met concentraties gelijk aan 0,00008 mol/l en 0,00002 mol/l.
Laat beide oplossingen colorimetrisch controleren. Noteer de gemeten absorptiewaarden.