sciencetalk

Hallo iedereen! ik zit met een probleempje over monoklonale en polyklonale antilichamen (al weet ik niet of ik het hier in het juiste onderdeel post!). Ik begrijp eigenlijk niet zo goed het verschil tussen monoklonale en polyklonale antilichamen. volgens wat ik begrepen heb uit onze cursus, zijn monoklonale antilichamen gemaakt door een en dezelfde B-cel, en polyklonale dus door verschillende B-cellen, maar wat is er verder nog anders aan? Als ik zo bij mezelf redeneer denk ik dat monoklonale antilichamen allemaal 1 en hetzelfde antigen gaan binden terwijl polyklonale verschillende antigenen binden, maar is dit dan correct? En waarom kunnen B-cellen zoveel verschillende antilichamen aanmaken?

Hopelijk weet iemand het antwoord want ik raak er maar niet uit (en ik denk dak er al e beke zot van geworden ben )

groetjes

stef.

Antilichamen worden door een B-cel aangemaakt om een antigeen op bepaalde epitopen te herkennen.

Bij een monoclonaal antilichaam dus van 1 cellijn herkennen de antilichamen dus allemaal hetzelfde epitoop van een antigeen terwijl bij een polyclonaal de antilichamen verschillende epitopen van hetzelfde antigeen herkennen.

Het voordeel van een polyclonale aanmaak is dat als een antigeen iets veranderd, muteert er altijd nog antilichamen zijn die het antigeen herkennen omdat ze op een ander epitoop van antigeen gericht zijn.

Zoals je het nu hebt geschreven klopt het, monoklonale produceren de zelfde antistoffen en polyklonale verschillende.

De monoklonale binden dus ook aan de zelfde antigenen.

Een cel (bacterie cel bijvoorbeeld) waarop een B cel reageerd heeft meerdere antigenen op zijn membraam, de B cellen maken dus voor al deze, of de meeste antigenen, antlichamen.

Voor (diagnostische) testen en medicijnen is het belangrijk dat het allemaal dezelfde antistoffen zijn, hier worden dus de monoklonale voor gebruikt.

polyklonale antistoffen zijn een verzameling van 2 antistoffen die elkaars epimeren zijn(optische isomeren dus,oftewel een D en L vorm, ook wel links en rechts draaiend genoemd) antistoffen worden polyklonaal in vivo aangemaakt, maar soms zijn echter monoklonale antistoffen nodig(meestal voor diagnostische tests, veel testen voor ziekten zoals MKZ, malaria enz gebeuren op basis van antistoffen) In dat geval worden ze in vitro gescheiden.

polyklonale antistoffen zijn een verzameling van 2 antistoffen die elkaars epimeren zijn(optische isomeren dus,oftewel een D en L vorm, ook wel links en rechts draaiend genoemd) antistoffen worden polyklonaal in vivo aangemaakt, maar soms zijn echter monoklonale antistoffen nodig(meestal voor diagnostische tests, veel testen voor ziekten zoals MKZ, malaria enz gebeuren op basis van antistoffen) In dat geval worden ze in vitro gescheiden.

Ik zit al redelijk lang in het vak maar dit is allemaal nieuw of onzin. Ik denk toch het tweede maar ik laat me graag overtuigen door literatuur verwijzingen

Bedankt allemaal, het is me al iets duidelijker en ik ben vooral blij dat het is zoals ik dacht, anders had ik er al die tijd geen jota van begrepen en volgende week examen

groetjes

stef.

polyklonale antistoffen zijn een verzameling van 2 antistoffen die elkaars epimeren zijn(optische isomeren dus,oftewel een D en L vorm, ook wel links en rechts draaiend genoemd)

Dit klopt dus niet helemaal nee, er kunnen soms wel eens meer als 100 polyklonale bestaan die allemaal een verschillende epitoop hebben voor sommige bacterien..